Begrippenlijst Theater en theater gerelateerd spel 

Veel begrippen worden als bekend verondersteld of worden duidelijk in de omschrijving van een spel of spelopdrachten. Voor wie wil is er  LuPes Begrippenlijst

A

A

Accepteren in spel aannemen wat de medespeler aan­biedt
Actie zichtbare handeling in een spelwerkelijkheid
Ageren rolacties, die reacties uitlok­ken
Afspreken spel dat vanuit vooraf gemaakte af­spra­ken  (wie, wat, waar, be­gin, midden, eind) gespeeld wordt
Afwikkeling slotfase­ van een toneel– of theaterstuk
Attribuut betekenisvol voorwerp in de spelwerkelijkheid

B

B

Beeldend theater theatervoorstelling waarin beeldende kunst en vormgeving een wezenlijk aandeel heeft
Beschouwen een van de dynamieken bij mime: een hou­ding een bepaalde tijd vast­hou­den
Bevriezen analytische en waarderende activiteiten van eigen en andermans presentatie betreffen
Bewegen wijze waarop een/meerdere rolfiguur(uren)  zich beweegt/bewegen ten opzichte van elkaar

C

C

Cabaret kleinkunst met sketches, monologen, liedjes, waarbij commentaar, satire en humor vaak boventonen voeren
Cast de groep spelers van een productie in theater of film|
Claus(e) tekst passage die door één speler achtereen wordt uitgesproken
Climax hoogtepunt van spanning in dramatische ontwikkelingslijn; vaak het punt voor de crisis
Conflict tegenstelling tussen rollen of binnen een rol
Context spelgegevens die betekenis ge­ven aan de opdracht of een te spelen feit
Crises hoogtepunt in een tragedie, waarin handelingen definitief zo verknoopt wordt dat ze leidt tot ondergang of verzoening

Cliff hanger

1 spannende, voorlopige eindsituatie van een film-, televisie- toneelscène, bedoeld om  toeschouwers te verleiden naar het vervolg of iets te kopen.

2 moment in een scène waarop de spanning het grootst is en het voor groepsgenoten en/of spelers onduidelijk  is hoe het verder gaat

D

D

Dansant theater  theatervoorstelling waarin dans een wezenlijk aandeel heeft als  eigen kunsttaal
Decor de met materialen, voorwerpen vormge­geven ruimte (en  atmosfeer)
Definiëren rol- en situatie gegevens hel­der spe­len
Denk tekst tekst die een rol/personage denkt en soms uitspreekt, om de  speler zelf dan wel het publiek te informeren over innerlijke                    (tegen)strevingen
Dialoog samenspraak tussen  personages in een toneelstuk of verhaal
Djabber taal
(djabber talk)
spreken in fantasietaal om emoties/stemmingen duidelijk te maken/fysiek spel/non-verbaal handelen te stimuleren
Doen alsof handelen of materia­len hante­ren met een symbolische betekenis
Doorloop presentatie van alle aaneengeschakelde losse scènes tijdens een repetitieproces, die in onderlinge samenhang, de  totale                  voorstelling vormen
Drama de spelmatige vormgeving van een verbeelde tegenstelling die spanning veroorzaakt
Dramatisch gegeven uitgangspunt voor of onderwerp in een improvisatiescène, toneel- of theaterstuk
Dramatisch instrument het fysieke instrument waarmee de spe­ler binnen drama/theater speelt: lichaam en stem
Dramatisch inzicht inzicht in wetmatigheden en conventies van drama/theater
Dramatische ontwikkeling ontwikkeling die plaatsvindt door dramatische handelingen van de rollen en/of de ontwikkeling van het conflict
Dramatische situatie verhou­dingen tussen de rol­len on­der gegeven omstandigheden van plaats, ruimte en tijd
Dramatisch samenspel  op elkaar inspelen van de spelers tijdens drama/theater met woorden en acties, om gezamenlijk de dramatische ontwikkeling op en/of uit te bouwen
Dramatisch spel verbeelden van gevoelens, ideeën, gebeurtenissen en omstan­digheden door personages te spelen in een spel­wer­kelijkheid
Dramatiseren omzetten van een verhaal in een te spelen spelwerkelijkheid
Dramatische verbeelding een te doorvoelen of in te leven voorstelling die men zich vanuit inner­lijke beelden maakt
Dramatisch verhaal verhaal met veel rolhandelingen en acties en weinig beschrijving
Dramatische vormgeving manier om een dramatische scène, een toneelstuk of  improvisatie vorm te geven in onder meer rollen, scène(s),                              enscenering, timing en gebruik van vormgevingsmiddelen als licht, decor, rekwisieten kostuum, grime, muziek en geluid
Dubbelrol twee rollen die door eenzelfde speler worden gespeeld

E

E

Element onderdeel van het spelkwintet, dat slechts samen met de overige vier, spel tot leven kan wekken
Emotie een gemoedsbeweging van een rol/personage
Ensceneren presentatie moge­lijkhe­den compone­ren tot een voor het publiek in­teres­sant geheel
Expositie openingsscène
Expressie zich uiten in handelingen, al dan niet in rol

F

F

Figurant  (vaak zwijgende) bijrol(len)
Flow  een ‘ervaring van opgenomen te zijn in de stroom’. Handelingen rijgen zich vloeiend aaneen, volgens eigen logica die geen                    bewuste reflectie van de betrokkenen behoeft.
Freeze een van de dynamieken van mime: een hou­ding een bepaalde tijd  vast­hou­den
Focus 1 punt op de spelvloer waar de aandacht van de toeschouwer zich op richt
2 datgene wat hoofdaandacht krijgt van – de docent tijdens een  speltraining en/of begeleiding –  speler tijdens het trainen of           spelen
Fysiek spel vormgeven van een rol, emotie of begrip in mimiek, houding,  beweging en gebaar

G

G

Gebaren bewegingen van het lichaam of delen ervan
Geluidscollage geluidsfragmenten van een dramatische situ­atie als een beteke­nis­vol ge­heel
Generale repetitie laatste repetitie voor een presentatie
Groepsimprovisatie dramatisch spel waarin spelers binnen eenzelfde situ­atie improvi­seren
Grime make-up om karakter kenmerken  vormgeven op ge­zicht/handen/ hals. Of om spe­lers in het toneel­licht natuurlijk te laten zijn

H

H

dramatische Handeling ac­tiviteit(en) van een rol die een veran­dering teweegbrengt in een situatie. De han­deling heeft een uiter­lijk aspect (actie op de spel­vloer) en een innerlijk as­pect (beweegreden, motief)
Handelingsverloop ontwikkeling die plaatsvindt door rolhandelingen en/of de ontwik­keling van het conflict
Handpop pop, bespeeld met een in de pop gestoken hand
Hoogtepunt punt in de ontwikkeling waarop spanning of conflict op het hoogste punt is. Vaak het moment vóór de crisis. Het kan ook aan het begin of het eind van de dramatische ontwikkeling zijn
Hoorspel spel door middel van klanken, geluiden, tekst
Houding fysieke karakteristiek voor een rol/personage

I

I

Identificatie 1 vereenzelviging van de toeschouwer met één of meer personages in een voorstelling
2 gedeeltelijke vereenzelviging van de speler met haar rol
Introductie inleiding op het thema van een voorstelling
Imiteren nabootsen
Improvisatie dramatisch spel waarvan de vormgeving  al doende ontstaat in de uitvoering
Improviseren spelen met een beperkte of geen enkele voorberei­ding
Impuls directe eerste op­welling
Innerlijke monoloog innerlijke gedachteontwikkeling
In rol in spelwerke­lijkheid handelen
Inspiratie ingeving, bezie­ling of idee voor dramatisch spel
Intensiteit mate van hevigheid die een speler in haar spel brengt
Interactie wisselwerking tussen actie en reactie door beïnvloeding tussen medespelers of tussen spelers en publiek
Interdisciplinair wisselwerking tussen verschillende (kunst)disciplines, onder erkenning van vakspecifieke kwaliteiten
Intonatie  accentuering en pauzering in spreekwijze, om een betekenis (veelal een emotionele lading) te ondersteunen
Intuïtie spontaan inzicht, zonder tussenkomst van het redelijk denken
Inspringspel vorm van improvisatiespel waarbij het in of uit het spel gaan (springen) van spe­lers zorgt voor nieuwe spelgegevens
spontaan inzicht, zonder tussenkomst van het redelijk denken

K

K

Klankkleur nuance in de stem, die een karaktertrek of emotie van een rol/personage weergeeft
Kleurenfilter lichtfilter die voor gewenste kleur zorgt
Klucht komisch (vaak platvloers) kort toneelspel
Komedie blijspel, grappig toneelstuk
Kostuum kleding om personages, tijd en ruim­te te karakteriseren
Kunstdiscipline ambacht van een kunst waarmee deze bij uitstek wordt vormgegeven (o.a muziek, dans, theater)
Kwintessens vijftal spelelementen waarvan één element, de verbeelding, alle andere vier doortrekt, verguldt, inspireert en recht van bestaan op de spelvloer geeft
Kijkopdracht opdracht die groepsgenoten van tevoren krijgen, om naar het spel van enkele medeleerlingen te kijken
Kijkrichting richting waarin spelers kijken om bijvoorbeeld de focus van het publiek te richten

L

L

Leesdrama tekst die je  leest als personage(s). Vaak leest een als verteller regieaanwijzingen ter verduidelijking
Leraar in rol de leraar die één of meer rollen enkele momenten speelt, om spel te introduceren, te versterken of een wending te geven
Lichaamstaal zeggingskracht van het lichaam door houding, beweging, gezichtsuitdrukking en fysieke verhouding tot een ander
Lichtontwerp ontwerp van een belichtingsplan voor een voorstelling
Lichttafel – paneel een apparaat om de theaterlichten te bedienen
Locatietheater theater op een andere plek dan een theater. De locatie is een essentiële inspiratiebron voor de te spelen scène/voorstelling

M

M

Mantel van de expert de rol van deskundige, die verantwoordelijkheid in de spel­werkelijkheid draagt
Marionet beweegbaar figuur die door middel van draden wordt bewogen en doet wat de bespeler hem technisch kan laten doen
Masker gezichtsattribuut om een karakter uit te vergroten of juist de mimiek te neutraliseren (wit of neutraal masker)
Maskerspel spelen vanuit of met maskers; het accent ligt op houding en beweging
Meespeeltheater voorspeelscène of toneelstuk, waarin toeschou­wers in rol meespelen tij­dens de herhaling
Metafoor beeldspraak in dramatisch spel, die ver­wijst naar de werkelijkheid
Mime 1 abstracte bewegingstaal om gedachten en emoties vorm te geven
2 toneelgenre vanuit bewegingsleer van Decroux
Mimiek uitdrukkingen op het gezicht
Mise en scène opstelling en beweging van de spe­lers in het speelvlak
Monoloog uitgesproken gedachteontwikkeling

1 een langere tekst in een dialoog

2. een alleenspraak zonder medespelers op het toneel

Motief beweegreden of drijfveer voor het handelen van de personages binnen het dramatisch spel
Motorisch moment het probleem dat het drama in gang zet
Musical voorstelling waarbij de tekst gedeeltelijk gespeeld en gedeeltelijk gezongen wordt
Muziektheater theatervoorstelling waarin muziek , instrumentaal en/of gezongen , als kunsttaal een wezenlijk aandeel heeft

N

N

Nabespreking bespreking van een scène of voorstelling op bepaalde (vaak vooraf gegeven) aandachtspunten of aspecten
Non verbaal dramatisch spel zonder woorden

O

O

Open doekje een applaus tijdens een scène vanwege een bijzondere prestatie van een speler
Openluchttheater een theater in de open lucht
Opkomst daadwerkelijk op het speelvlak komen van een speler tijdens een voorstelling
Ontwikkeling verloop van een scène, toneel­- of theaterstuk. Deze wordt door een expositie in gang gezet en door een crisis ge­voed
Overacting overdreven acteren dat ten koste gaat van de geloofwaardigheid

P

P

Pantomime figura­tieve stijl van de mime, door in concrete gebarentaal gedachten en emoties vorm te geven
Performance presentatie waarin een kunstenaar zichzelf als materiaal gebruikt, om een idee vorm te geven
Personage handelend persoon in een spelwerkelijkheid
Perspectief standpunt van waaruit een rol of een totaal toneelstuk in beeld gebracht wordt
Plaats spelsituatie waar een scène zich afspeelt
Playbackspel opnieuw te spelen scè­ne, als terugblik op eerder spel van een groepsgenoot of publiek lid
Podium verhoogd platform om te spelen voor publiek
Podiumkunsten kunstdisciplines: beeldende performances, dans, muziek, theater, die presenteren voor toeschouwers
Poppenspel spelen met/vanuit poppen/attributen al dan niet in een poppenkast
Positie plaats die een speler inneemt ten op zichten van medespelers en publiek
Praktikabel (meestal opvouwbare) houten doos met deksel om provisorisch een podium te bouwen of als decorstuk dienst te doen
Première eerste officiële presentatie van een voorstelling, voor extern publiek
Presentatie vertoning voor een ‘intern’ pu­bliek
Productie 1. geheel van activiteiten nodig om een voorstelling te realiseren.
2. het geheel van voorbereiden, vormgeven en spelen van een serie voorstellingen van hetzelfde stuk
Publiek 1 belangstellende groepsgenoten (intern publiek)
2 geïnteresseerde buitenstaanders (extern publiek) die naar een voorstelling komen kijken

R

R

Reageren ingaan op actie van andere rol(len) of op een nieuw gegeven in de spelsi­tuatie
Realisme werkelijkheidsgetrouw spel
Recensent iemand die een beoordeling/bevinding geeft over een presentatie of een voorstelling
Reflecteren bespiegelend terugkijken op eigen of andermans ontwikkelingsproces of presentatie
Regieaanwijzing 1 onuitgesproken deel van toneeltekst als ensceneringsaanwijzing voor speler en regisseur e
2. aanwijzingen van een regisseur aan spelers, zoals zij wil dat er gespeeld wordt
Regisseren scène of voorstelling vormgeven en her­haal­baar maken voor vertoning aan publiek, vanuit een eigen interpretatie
Regisseur degene die de uit te voeren spelbeelden bepaalt en die de spelers begeleidt in het realiseren ervan
Rekwisiet voorwerp dat gebruikt wordt tijdens het spelen
Repeteren het herhalen van spel zodat zich spel­kwa­liteit ontwikkelt en/of spelers zich het spel hebben eigen gemaakt
Repetitie het instuderen van een scène of voorstelling
Retroperspectief terug­blik op drama/theater
Ritueel beweging en handeling, vaak met herhalend karakter, soms begeleid door tek­st, met een plechtig ka­rakter. Deze benadrukken de bijzon­dere betekenis van de situatie
Rol interview vraaggesprek om spelinformatie voor een rol te verzamelen
Rolkarakter 1 alle gedragingen waarmee een speler een fictief figuur in een spelwerkelijkheid verbeeldt
2 algemene aanduiding van een perso­nage in een scène of dramatisch groepsspel
Rollenspel spel waarbij de rolacties het voornaamste zijn (jong kind) en later de woorden, redeneringen, meningen (10+)
Rolopbouw opbouw in lichaam en stem, vanuit rolkarakter/ruimte/plaats
de verbeelde ruimte/plaats waar het drama­tisch spel of een scène zich afspeelt

S

S

Samenspel actie en reactie van spelers onderling – ageren, definiëren, incasseren, verwerken en reageren van spelers op elkaar
Scène een eenheid binnen een toneeltekst of improvisatievoorstelling, zonder wis­seling van tijd, ruimte en  rol­len
Scenario schetsmatig overzicht waarin een pre­senta­tie in grote lijnen is vastge­legd. In scè­nes, rol­len, tekst  indicatie, decor aan­dui­ding, attri­buten, mu­ziek geluid en licht
Schakelen als speler in verbinding blijven met de directe gebeurtenissen op de spel­vloer en van daaruit accepteren en reageren in rol. Hierdoor kunnen er wendingen ontstaan in spelrichting, speelverhaal, rolemotie en statusverschil
Schimmenspel voorstelling in spelbeelden via schimmen, geprojecteerd op een doek;
Schim gemaakt met behulp van (veelal tweedi­mensionale) pop­pen en voorwerpen of spelers en kos­tuum/masker. Een lichtbron ach­ter de spe­lers/poppen zorgt voor scha­duw­wer­king
Script schriftelijke uitwerking van een eigen plan of bewerking van een toneelstuk, vanuit eigen bedoelingen
Simulatie groot groepsspel zonder toe­schouwers, waar­in een werkelijk­heid zo getrouw mogelijk wordt nagebootst
Sketch korte, niet uitgewerkte spelschets op de spelvloer
Slapstick een komische, sterk fysieke speelstijl die vaak door overdrijving en herhaling de lach opwekt
Slow motion een van de dynamieken van mime: sterk onder­scheiden, vertraagde bewegingen
Solo alleen spelen
Souffleur degene tijdens een presentatie de tekst fluisterend voorzegt, als de speler deze is vergeten
Spanningsboog klimmende en dalende lijn die de spanning voor spelers en publiek in haar greep houdt
Speelstijl manier van spelen
Speeltijd daadwerkelijke duur van een voorstelling
Speelverhaal verhaal dat zich leent voor vormgeving op de spelvloer
Spel spelen in rol binnen een gemeenschappelijke verbeelding
Speldrempel weerstand van spelers om zich over te geven aan de opdracht en de spelvloer
Spelcompositie compositie van opdrachten die door onderzoek en improvisatie naar een climax voeren. De docent speelt in  momenten mee ter verheldering of intensivering
Speler in rol mee­doen aan een verbeeldingsspel (kinderspel), drama­tisch–, toneel–, of theaterspel
Spelgegevens uitgangspunten die spelers moeten hanteren in hun spel
Spelimpuls eerste op­welling, die in spel opkomt en uitgespeeld wordt
Spelopbouw opbouw van een spelwerkelijkheid zodat spelers en eventueel publiek in de spelsituatie (mee)komen
Spelsituatie wat door toedoen van de speler (en medespelers) ontstaat in  de spelwerkelijkheid
Spelstarter idee als beginpunt voor een improvisatie
Spelstroom ontspannen spel, in reactie op wat er op het moment ontstaat
Speltechniek technisch en ambachtelijk je speelwijze beheersen
Speltempo tijdsverloop waarin gespeeld wordt
Spelspanning geladenheid binnen een rol of si­tua­tie, die de verwachting wekt dat er iets staat te gebeu­ren
Spelvaardigheid het vermogen ver­beelding met het dra­ma­tisch instrument in  samen­spel vorm te ge­ven
Spelwereld fictieve wereld waarin spelers vertoeven en hande­len
Spelwerkelijkheid de verbeelde realiteit die spelers en toeschouwers zich voorstellen en vervolgens hanteren in (samen)spel
Spiegelen beweging en intentie van waaruit die beweging wordt  gemaakt in spiegelbeeld van elkaar overne­men
Status positie ten opzichte van de mede­spe­ler(s), uitgedrukt in handeling, hou­ding en tekst
Stemgebruik bewust inzetten van de stem, om een personage neer te zetten
Stil spel non-verbaal spel waarin spelers weergeven hoe hun personage de spelwerkelijkheid beleeft
Striptableau reeks levende tableaus die samen een beeldverhaal tonen, zoals bij een getekend stripverhaal
Stripverhaal een onuitgesproken tekst die spelers bedenken, om zich de motieven van hun personage te realiseren
Subtekst spel waarbij feitelijk waarneembare perso­nen en voorwerpen een overdrachtelijke betekenis krijgen

T

T

Tableau levend schilderij, gevormd door stilstaande spelers in sprekende hou­dingen, mimiek en onder­linge verhoudingen
Tafeldecor decor op tafelformaat en bijhorend spelmateriaal, om verhalen mee uit te spelen
Tegenspeler speler met wie een speler samenspeelt
Tempo tijdsplanning van ieders spel en samenspel
Tekst lezing 1 samen hardop lezen van een te spelen tekst, ter kennismaking
2 lezen vanuit rol met eerste aanwijzingen betreffende interpretatie, intonatie en zegswijze. Betekenisgeving aan de tekst vanuit de context
Theater 1 interdisciplinaire voorstelling waarin meer kunstdisciplines samenkomen
2 gebouw waar voorstellingen gespeeld worden
Theatergezelschap vaste groep spelers al dan niet met een vaste regisseur
Theatersport wedstrijd in improvisaties tussen twee spelersgroepen
Theatraal spel spel waarin vormgeving de drijven­de kracht is om een spel­wereld op te roepen
Theatrale middelen middelen om een fictieve spelwerkelijkheid te suggereren
Thema grondgedachte achter, of onder­werp van een te spelen spel of serie spelopdrachten
Tijd 1 gespeelde tijd waarbinnen spel, scène of theaterstuk zich afspeelt
2 reële tijd waarbinnen een spel zich afspeelt
3 historische tijd (Middeleeuwen, huidige tijd) waarbinnen een drama, toneel– of theaterstuk zich afspeelt
Timing onderlinge afstemming van het spelritme, passend bij een bepaalde scène of totale voorstelling
Toeschouwer iemand die toekijkt bij een presentatie/voorstelling
Toneelbeeld aankleding van een voorstelling: decor, attributen, licht, rekwisieten
Toneelspel spel dat vertoond wordt aan  publiek, veelal verstaan we hieronder teksttoneel
Toneelschrijver tekstschrijver voor toneel
Totaaltje basislichtstand voor alle plekken op de speelvloer, uitgangspositie van de belichting
Transformatie omzetting van (de kenmerken van) een rol (of voor­werp) in lichaamshouding en beweging
Try out proefvoorstelling na de generale repetitie, om na te gaan hoe het publiek reageert
Type personage waarvan één ka­rakter­trek is uitgewerkt

U

U

Uitbeelden vormgeven aan karakter, emotie, rol, personage,  aan spelsituaties (plaats, tijd, sfeer)
Uitingsmogelijkheden manieren van uitdrukken aan rolemoties, drijfveren, meningen in handelingen, houdingen, mimiek en stem

V

V

Verbaal al sprekend spelen
Verkennen reacties geven op een thema of onderwerp door associaties, vragen en eer­ste ideeën
Verbinden zich identificeren met een rol, vanuit eigen herinneringen en associaties
Verbreden gegevens uit de werkelijkheid (histo­risch of hedendaags) die aan spel een realistische con­text geven
Verwerken vanuit ervaringen en confron­taties in spel komen tot een eigen ant­woord
Vertonen presenteren van een scène of theaterstuk, als reflectie voor spe­lers en als mededeling aan  anderen|
Vertelpantomime een verhaal dat  wordt ver­teld en tege­lij­kertijd door anderen pantomi­misch ge­speeld
Vierde wand denkbeeldige scheidingswand tussen spelers en publiek
Vlakke vloertheater theaterruimte zonder podium, het publiek zit op tribunes
Voordracht veelal een solo-optreden voor publiek
Voorstelling ver­toning aan ‘extern’ pu­bliek
Vormgeving  speelstijl, omgeving, kostuums e.a. middelen  gebruiken om iets te representeren
Vormgevingsmiddelen decor, geluid, kostuums, grime, licht en rekwisieten die een voorstelling vormgeven
Vijf V’s basisaspecten van een leerproces
Vijf W’s basisingrediënten van een speelverhaal of scène: wie, wat, waar, wanneer en waarom

W

W

Waar ruimte of plaats waarin een scène zich afspeelt
Waarom  beweegreden of het motief van de han­de­ling
Wanneer  tijd waarop het een scène zich afspeelt
Wat dramatische gegevens van verhaal en hande­ling
Wie rol, type, personage
Warming up  een spelopdracht of  docentactie om spelers in de juiste sfeer van een spelles te brengen

Z

Z

Zwarte doos verduisterde ruimte met vlakke vloertheater en een tribune voor publiek

Ubbergen, update winter 2021