Mensen trekken door het land en zoeken hun voedsel
‘Die dag heel lang geleden, gingen alle kinderen in het bos bessen plukken. Ze liepen overal door het hele bos, maar hielden wel elkaar in de gaten. In die tijd waren er nog wilde dieren en daarvoor wilden ze elkaar waarschuwen”.
Heel lang geleden verzamelden mensen hun voedsel terwijl ze rondtrokken van de ene plek naar de andere. De bossen boden hen: vruchten, noten, zaden, groenten en kruiden. Ze wisten welke planten hielpen tegen welke kwaaltjes en ziekten. De mensen kenden geen vaste woonplekken. Zij trokken mee met de dieren die met de wisseling van de seizoenen, beschutting zochten tegen het klimaat. Voor de jacht wilden ij ook bij de kuddes blijven voor vlees en huiden. Hiervoor gebruikten ze eenvoudig gereedschap. Zo konden ze in hun levensonderhoud voorzien.
Spelthema’s: voedsel verzamelen, sporen volgen. Trekken naar een volgende woonplek – hutten bouwen het voedsel en de getijden van de zee.
Les
Doel Kinderen ontdekken dat vroeger bos en zee zorgden voor voedsel en gevaarlijk waren. Dat mensen leefden in tenten.
Lesvoorwaarde:
Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Pas onderstaande lessuggestie hierop aan. Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit vragen
Spelorganisatie:
De onderstaande suggesties speel je wellicht in meerdere lessen uit om de informatie tot zijn recht te laten komen. Spelen in de speelzaal heeft de voorkeur. De kinderen spelen allemaal tegelijk in de wereld van jagers, huttenbouwer en voedselverzamelaars. Zorg voor een afgebakende ruimte, waar de kinderen in rust samenzijn. Jij speelt mee.
Voorbereiding:
Een mand met een doek, omslagdoek. Pootafdrukken van beer, wolf en runderen. Enkele grote lappen, banken, stoelen, klimrek e.d. om hutten te bouwen. Zoek naar een geluid van zee, regen en bliksem of gebruik muziekinstrumenten. (Fotoboek over het leven in het bos van Beatrice Fontanel. De Vier Seizoenen)
Spelintroductie
Je vertelt een deel : ‘Die dag heel lang geleden, gingen alle kinderen in het bos bessen plukken. Ze liepen overal door het hele bos, maar hielden wel elkaar in de gaten. In die tijd waren er nog wilde dieren en daarvoor wilden ze elkaar waarschuwen.
Je vertelt dat je wisselend symbolen laat zien of horen zodat zij weten wat te doen.
bessen plukken alle kinderen bessen
mand stoppen alle kinderen de denkbeeldige bessen in de mand.
beer lopen ze als beren rond
hol terugkeren naar de thuisplek (tevoren afgebakend).
In het hol zijn ze ‘uit’ spel en krijgen ze nieuwe instructies voor de spelsituatie. Niet alle kinderen zullen tegelijkertijd het symbool zien/horen dat je geeft. Dat is juist grappig voor het onderlinge speleffect. Ze kunnen dan elkaar corrigeren: ze moeten in de mand sufferd, of hen bedreigen als beer.
Spelsituaties
De kinderen spelen voedselverzamelaars. Ze zoeken naar sporen van de bruine beer, van de wolf en een kudde runderen. Enkele dapperen onder hen gaan op jacht. Een tweede keer trekken ze naar een nieuwe plek en bouwen daar een tijdelijk dorp, hutten van takken die het bladerdak dragen. Ze zijn bang voor de bliksem en hopen dat de weergoden hen goed gezind zijn. Een derde keer gaan ze bij eb naar het strand om krabbetjes en mosselen te eten. Ze moeten oppassen dat het hoogtij hen niet verrast.
Het bos
Met een grote mand sjouw je door het bos en zet deze op een centrale plek. Je hebt honger en samen met de kinderen vul je de mand met bessen. Jullie inspecteren, proeven en delen uit. Dan gaan jullie op zoek naar paddenstoelen, hazelnoten, eetbare wortels. Je verzamelt heel veel voor iedereen die thuis werken.
Als de mand gevuld is, vertel je van gevaren en vraag je hen sporen van wilde dieren te vinden. De kinderen keren terug en vertellen ervan. Jij pat nu van onder de doek in je mand de tekeningen en vraagt hen welke sporen ze zagen. De kinderen trekken erop uit om ze herkennen. Als ieder weer bij je zit, vraag je hen de ogen dicht te doen. Twee kinderen verstoppen de tekeningen, zodat ze echt kunnen gaan zoeken.
De beer
Ondertussen verander jij in een beer, door masker op bruine jas en speelt dat je net wakker wordt. Je snuift de lucht eens goed op, laat zien dat je honger hebt en waggelt naar de mand. De kinderen kunnen je als beer horen mompelen: wat aardig, echt aardig dat mensen bessen klaar hebben gezet. Maar ze moeten niet dichterbij komen want een tik met mijn poot en ze liggen als verlamd op de grond. Je gaat rustig door met eten. Kinderen proberen je weg te lokken van de mand, zeker als je in slaap sukkelt. Als iemand probeert de mand weg te halen, word je wakker en geeft een tik. Het kind ligt als verlamd. Dan waggelt de beer weg en gaan de kinderen met de mand naar huis.
Jacht
Die nacht dappere dorpsbewoners op berenjacht. Ieder oefent het speerwerpen en wijzen de beste jagers uit. Sommigen spelen dat ze wolf, beer of wild paard zijn. Je vertelt hen dat als jij zegt dat jagers hen geraakt hebben, zij dit mee spelen. De thuisblijvers zorgen thuis voor het vuur en wachten af. Jij sluipt met de dapperen door het bos en leidt het spel. Stuwende muziek maakt de tocht spannend. Jullie slingeren door het lokaal, sluipen rond in een wijde cirkel, deze wordt kleiner en omsluit een dier. Ieder richt pijlen totdat jij roept: raak. Jij ziet dat het dier wegrent en jullie gaan verder. Een wolf, beer of wild paard verstapt zich, struikelt. Jagers werpen hun speer. Als er een dier dood is, brengen jullie het samen naar het dorp. Jullie keren terug om de anderen te doden, er is veel voedsel nodig. De koude tijden breken weldra aan.
Naar een nieuwe plek
In de omslagdoek heb je van alles geknoopt dat je meeneemt naar de nieuwe woonplek. Je mand met kruiden en voedsel dragen twee helpers. Jullie vertrekken, het wordt kouder, het bos geeft geen voedsel meer. Jullie willen dichterbij de zee, daar is het warmer in de winter. De komende nacht op doorreis slapen jullie onder de blote hemel als jullie geen leeg hol vinden. Ieder sjouwt bagage mee en enkelen voorop kappen een weg door het bos. Als het donker wordt gaan jullie op zoek naar een slaapplek. Midden in de nacht horen jullie de donder en zien bliksemschichten. Jullie kruipen bij elkaar en willen nu het hol in ook al kan daar een beer slapen. In de ochtend trekken jullie verder, ruiken de zee en besluiten er hutten te bouwen. S’ avonds rondom het vuur vertellen sommigen spannende avonturen, daarna gaat ieder slapen.
Zee, maan. Mosseltjes en krabbetjes.
Met mand en omslagdoek vraag je of ze mee gaan naar zee om voedsel te vinden. Je vertelt over de twee getijden: Eb en vloed. Bij eb is het veilig zoeken op de rand van strand en water naar mosselen zoeken en krabbetjes. Ze eten er ter plekke: twee duimen tegen elkaar en de schelp leegzuigen. Daarna zwemt ieder in zee of spelen in het zand. Dan komen er hoge golven aan en snelt ieder naar de duinen [jij roept hen erheen]. Ver van de golven vraag jij je af of het nu al hoogwater kan zijn, de mand moet vol voor thuis. Als jij goed oplet, verzamelen zij dan nog voedsel? Soms roep jij dat er weer hoge golven zijn en rent ieder naar je toe. Tot slot is het hoogwater, gelukkig hebben ze voldoende verzameld om huiswaarts te keren.
Spelafronding
Vinden jullie het heerlijk eenvoudig om tegenwoordig te leven of vinden jullie de tijd van toen spannender?
@ Wat eten zij elke dag? Waar groeit dat? Hoe groeit dat?
@ Welke dieren kennen ze in hun omgeving? Welke dieren leven hier niet meer?
Ubbergen, update winter 2021