Spreekwoorden en gezegden
Bij een spreekwoord bedenken kinderen een situatie, die deze betekenis duidelijk maakt in drie tableaus. Waar gaat het om – wat gaat eraan vooraf en hoe beïnvloedt dat de slotsituatie.
Doel: Kinderen beelden een spreekwoord in een verhaal van 3 tableaus uit.
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit vragen
Lesorganisatie: Maak 10 kaartjes met voorop het spreekwoord en achterop wat het spreekwoord betekent.
Spelintroductie: http://www.youtube.com/watch?v=lIc6PIOGXFo Letterlijk spelen van spreekwoorden.
Speltraining: vormen en spreekwoorden letterlijk uitbeelden
Groepjes van 4 of 5. Jij noemt een vorm. Alle groepjes beelden deze samen uit zonder te praten. Wie is het eerste, heeft de mooiste? Hoofdletter A, cijfer 5, een ster, vaas met bloemen, klok.
Spreekwoorden: door de knieën gaan, je poot stijf houden, met de mond vol tanden staan, achter de elleboog hebben, het hoofd laten hangen. Vervolgens kaartjes met andere spreekwoorden. Elke groep zoekt uit hoe ze het spelen. Als ze klaar zijn halen ze een nieuw kaartje. Elk groepje kiest een spreekwoord om uit te werken
Spelsituatie: verhaal in 3 tableaus.
Ze lezen de betekenis op de achterkant en bedenken een situatie die deze betekenis duidelijk maakt in drie tableaus. Waar gaat het om – welke situatie gaat eraan voorafgaat – hoe beïnvloedt dat de situatie. Bijvoorbeeld twee honden vechten om een been, een derde loopt er mee heen: 1. er ligt een bot en ieder reikt ernaar, 2. het gevecht, 3 de derde loopt ermee weg. Kinderen hoeven geen honden te zijn en het bot is iets dat ieder wil hebben.
Spelafronding: Presentatie van de tableaus.
Elk groepje laat de tableaus zien en anderen raden. De spelers noemen het spreekwoord. Als het een onbekend of moeilijk te herkennen spreekwoord is, noemen de spelers eerst het spreekwoord en laten erna drie tableaus zien.
@ kies iemand in het tableau en vraag het publiek: wat zou hij/zij zeggen of denken?
Vraag meerdere antwoorden. Laat het kind waarbij de tekst gevraagd werd zelf kiezen wat zij denkt of zegt en laat haar de tekst in rol zeggen.
@ wie kan een andere situatie bedenken met hetzelfde spreekwoord?
Weet wat je erft
Kinderen spelen het kwartetspel traditioneel en gaan daarna verder op onderzoek naar aanvullingen.
Doel: Aan de hand van de kwartetspelkaarten spelen kinderen scènes zodanig uit dat er verworven inzicht in een bepaald onderwerp uit blijkt.
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen/ Kun je dit vragen
Lesorganisatie: De kinderen hebben tijd nodig voor onderzoek opdat ze verhalen en speelscènes kunnen maken. Zorg dat er enige tijd is tussen de spelintroductie en de spelsituatie. Lees eerst de hele les en bepaal hoeveel lesmomenten je eraan wilt besteden. Bijvoorbeeld een voor de speltraining en twee voor de presentatie van de spelsituaties. Reserveer het speellokaal als het kan, anders maak je ruimte in je eigen leslokaal.
Spelintroductie
Kinderen spelen het kwartetspel traditioneel.
Informatie verzamelen:
Ieder kind kiest een kaart, waarover ze iets wil weten. Ze denken na aan de hand van onderzoeksvragen: Wat wil je weten? Welke vragen volgen hieruit? Weet je de antwoorden als je even nadenkt? Blijft er een belangrijke vraag over? Wat kun je te weten komen via juffrouw/meester, internet en mediatheek? De kinderen vertellen wat ze ontdekten.
Speltraining: vertellen
Uit kaarten en informatie kiezen ze in subgroepen een kaart waarover zij een leuk en spannend verhaal verzinnen en vertellen. Zij geven elkaar tips hoe het spannender kan: nuancering in de stem, krachtig spreken, fluisteren, aarzelen, versnellen; hoe ze elkaar verrassen met onverwachte wendingen, geheimzinnigheden etc.
Ze bespreken met elkaar
@ wat ze meer te weten zijn gekomen.
@ waardoor verhalen boeiend worden
@ waardoor enkele vertellers succesvol zijn
@ hoe ze fragmenten van het verhaal gebruiken voor een speelscène.
Spelsituatie: verhalen spelen
Uit eerdere verhalen ontwikkelt iedere subgroep een speelscene. Ze verdelen de rollen, benoemen de belangrijkste momenten. Dan bespreken ze hoe te beginnen – het hoogtepunt te spelen en het verhaal te beëindigen. Na een kwartier oefentijd presenteert iedere groep haar scene aan een andere subgroep en geven ze elkaar tips ter versterking. Na weer een kwartier oefenen, presenteert iedere subgroep aan de rest.
Spelafronding
@ welk spelmoment was echt goed en waardoor kwam dat?
@ wie speelde op welk moment heel overtuigend en waardoor kwam dat?
@ wat zijn we nu te weten gekomen over enkele kaarten door de speelscènes?
@ welke vragen hebben we nog over welke kaarten?
Een voorstelling vraagt meer dan spelers en publiek
Kinderen bekijken een filmpje en onderzoeken hoe die beroepen vanuit drie emoties te spelen. Ze kiezen een emotie en bedenken een scène.
Les
Doel: Kinderen kennen enkele beroepen die een rol spelen in het maken van een voorstelling en verwerken dat beroep in een zelfbedachte scène.
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit vragen ?
Lesorganisatie: Reserveer het speellokaal of maak ruimte in je eigen leslokaal.
Bekijk van te voren het klokhuisfilmpje over een theatervoorstelling maken http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/theatervoorstelling Of op http://www.youtube.com/watch?v=hn_7Ufz7_uk Kies enkele beroepen die naar voren kwamen. Bedenk bij deze beroepen een vertelpantomime voor de speltraining. Schrijf de beroepen op bord of een groot vel papier. Laat het filmpje zien en vraag hen wat ze gezien hebben en wat ze nu weten.
Speltraining
Vertelpantomime: jij vertelt over één van de beroepen in handelingen een kort verhaaltje, alle kinderen beelden individueel uit wat jij vertelt. Herhaal dit met enkele andere beroepen.
Spelsituatie
In tweetallen bedenken kinderen een scène over een beroep van het bord. Jij geeft daarbij een emotie (boos, blij of verdrietig). Kort overleggen ze en spelen dan hun scène. Daarna kiezen ze een ander beroep en krijgen ze een andere emotie. Een nieuwe scene bedenken en oefenen ze. Dan nogmaals met het derde beroep en de laatste emotie.
In groepjes van vier laten de tweetallen hun mooiste scène zien. Elk viertal kiest nu een scène om uit te werken. Vervolgens overleggen ze: hoe kun je het beroep duidelijker maken? Waardoor wordt iemand boos, blij of verdrietig is? Kun je dat duidelijker spelen? Hoe loopt het af? Elk viertal mag er rollen bij bedenken zodat ze alle vier spelen of tweespelen en twee geven aanwijzingen. Begin en eindig het verhaal met een tableau.
Spelafronding:
Alle viertallen presenteren hun scène. Nabespreken met de volgende vragen:
@ Hoe zag je om welk beroep het ging?
@ Waardoor was er iemand boos, blij of verdrietig?
@ Hoe liep het verhaal af? had je dat verwacht? Waardoor we/ niet?
Objectentheater
To have or not to have: Welk object beeld wat uit? Wie heeft er een verhaal ontdekt?
Doel: Kinderen bedenken gebeurtenissen op basis van voorwerpen.
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit vragen ?
Lesorganisatie: Reserveer het speellokaal of maak je ruimte in je eigen leslokaal
Geef de spelintroductie 1 dag tevoren, zodat kinderen spullen meebrengen. Ze maken een objectentheater: een omgekeerde tafel op een andere tafel met tussen de randen 5-7 cm zand. In het zand kun je wankele voorwerpen plaatsen. Speel dit spel buiten als het kan. Groepjes oefenen en presenteren na elkaar met een zandtafel. Als er meerdere (geïmproviseerde) zandtafels zijn oefent ieder tegelijkertijd en kijken ze bij elkaar. Het objectentheater leent zich voor filmopnamen vanuit kikker en vogelperspectief voor de schoolwebsite. Door vaker te experimenteren, worden ze er vertrouwder mee en inventiever.
Spelintroductie
Bekijk het filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=DzoW2OqHVHA&feature=related tam tam: to have or not to have
Bespreek het filmpje na:
@ Welke objecten heb je gezien en wat werd er mee uitgebeeld?
@ Wat vond je knap, leuk of verrassend bedacht?
@ Heb je een verhaal kunnen ontdekken? Waarom houdt het dan toch je aandacht vast?
@ Waar speelde dit, op welke plek(ken)?
Vertel de kinderen dat ze zelf ook zo’n soort voorstelling gaan maken. Verdeel de klas in groepjes ongeveer 5 kinderen. Elk groepje kiest een WAAR voor hun voorstelling. Vervolgens bedenken ze wat daar allemaal kan gebeuren. Welke voorwerpen van thuis, bos, school, kunnen ze gebruiken om het spel te spelen. Vraag hen verder te denken hierover en gericht voorwerpen mee te brengen.
Speltraining
Groepjes van vijf laten elkaar zien wat ze meegebracht hebben. Waarvoor ze de voorwerpen willen gebruiken. Hoe ze de voorwerpen willen laten bewegen. Kinderen spelen vervolgens in tweetallen. De rest van hun groepje kijkt. Jij geeft centraal de opdracht voor elk tweetal:
– Kom elkaar tegen, de een doet iets en de ander bedenkt hoe hij daarop reageert.
– Word samen iets anders als je elkaar tegenkomt.
– Ga samen op weg, bedenk hoe je beweegt en waarheen je gaat.
– Nummer een begint met spelen en bedenkt hoe hij de ander kan gebruiken. Twee speelt daarin mee en andersom. Kijkers geven de spelers terug hoe het spel eruit ziet, wat wel en niet duidelijk overkomt. Daarna wisselen en tot slot bedenken ze hoe alle vondsten samen een verhaal kunnen vormen.
Spelsituatie
Kinderen maken nu hun voorstelling op de zandtafels: wat moet waar staan, hoe kan het stevig blijven staan als het niet gebruikt wordt. Natuurlijk mogen ze er ook nieuwe dingen bij verzinnen . Evenzo het decor waarin ze spelen verder aankleden met materialen die ze buiten vinden. Ieder groepje oefent hoe hun spel gepresenteerd kan worden. Hoe ieder de voorwerpen kan bewegen op het juiste moment. Lopen ze elkaar niet in de weg en kan het publiek het geheel?
Spelpresentatie
Alle spelen worden om de beurt gepresenteerd en het publiek geeft reacties.
Spelafronding
Welke vondsten zijn goed gevonden, welke begrijpt het publiek niet?
Gebruik eventueel de vragen uit de spelintroductie.
Laat de kinderen eventueel een recensie schrijven in de schoolkrant met een foto van elke presentatie of verwijzing naar de filmpjes op de website van de school.
Ubbergen, update winter 2021