Absurde verhalen verzinnen

De kinderen verzinnen zo gek  mogelijk fictieve herinneringen en spelen die uit.
Doel:  De kinderen laten op basis van kleine realistische anekdotes de werkelijkheid van alledag uitdijen tot een spanningsvolle en fantastische wereld in beeldrijke taal.
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit van het vragen? Kunnen ze een verhaal met een duidelijk begin en einde vertellen? Wat kan je inzetten om deze les te geven. Pas onderstaande lessuggestie daarop aan.
Spelorganisatie: Reserveer het speellokaal of maak ruimte in je eigen leslokaal
Als de kinderen inventief associëren en spelen, kun je de les over twee of meer lestijden verspreiden.

Spelintroductie:

Kinderen zitten op een stoel in een kring: “Heb je wel eens iets spannends, geks, ongelooflijks meegemaakt?”. Ga terug naar toen. Welke kleuren, geuren, gedachten? Hoe heet, koud, donker was het?  Hoe kun je het gekker, spannender, groter maken?
Vertel en speel:
In groepjes vertellen de kinderen de opgepepte verhalen en kiezen er een uit om te spelen. Voordat ze gaan spelen vragen ze  naar meer details. Hoe zag de plek eruit ? hoe zag(en) het (de) personage(s) eruit? Wat voor weer was het? Was het ochtend/avond/ nacht? Daarnarollen verdelen: wie speelt wie en hoe laten ze het zien.
Tussenbespreking per subgroepje
Ze oefenen de speel en vertelversie oefenen. Jij vraagt.
de vertellers:
@ wat vroegen ze dat jou hielp meer te overdrijven?
de groepsgenoten:
@ wanneer zag je echt wat je groepsgenootje vertelde?
@ Waardoor kwam dat?
@ Hoe kun je de verteller nog meer uitdagen?

Spelsituatie

[kan eventueel op een andere dag]:
De kinderen gaan in een halve kring zitten en spelen hun tweede versie voor elkaar.
Spelafronding
@ welk verhaal werd echt ongelooflijk?
@Wie kwam er op nog hele andere mogelijkheden?
@ Welke tips kunnen de kinderen elkaar geven om  goede vertellers te worden?

Koningen en dienaren  

Als eerste een smal bruggetje van de hof vijver over. Wie meent toch een tikkeltje belangrijker te zijn. Hoe laat die ene de ander als eerste over de brug voorgaan?
Doel: leren opscheppen en overdrijven
Lesvoorwaarde: Hoe zorg je voor spelplezier voor je spelers en voor jezelf? Wat vraagt de les van de kinderen? Kun je dit van het vragen?
Spelorganisatie:  
Kinderen spelen veelal in tweetallen. De les kan in het eigen een leslokaal. Als ze inventief associëren en spelen, verspreid je de les over meer lestijden.
Spelstarter:
Verzinnen jullie waarop een koning/koningin allemaal trots kan zijn en over zou opscheppen. [juwelen, gouden koets, Mercedes, paleis, vijf vakanties, villa’s over de hele wereld, goed kunnen zwaaien etc]. Als iemand iets noemt , beschrijft die het zo beeldend mogelijk. Ze vullen elkaar aan en overdrijven als echte opscheppers. Jijzelf doet soms er een schepje bovenop .

Spelsituaties

1. Ieder speelt koning/ koningin in tweetallen tegenover elkaar in het paleispark, waar één smal bruggetje de hof vijver overspant. Beide willen als eerste de brug over en kunnen de ander niet voor laten gaan. De ander merkt dat die ene zichzelf een tikkeltje belangrijker vindt. Wie laat de ander als eerste over de brug en waarom?
2. Hetzelfde spel spelen ze nu als belangrijke dienaren. Eerst bedenken ze samen waarvoor een koning[in] dienaren heeft. Zodat ze straks op het bruggetje dit gebruiken om als eerste te mogen gaan. Natuurlijk zetten ze een hoge borst op en hoor je de belangrijkheid in hun stem doorklinken.
3. In tweetallen spelen ze kinderen van koning en koningin, die elkaar fouten vertellen die er die dag voor zorgden dat er veel misging. De kok, de lakei,  de gouvernante, de butler, de stalknecht, zelfs de koning(in). Volgens hen deed niemand iets goeds

Slotspel

In groepjes van zes ontstaat er strijd over hoe geweldig de koning(in) of dienaar is. In twee groepjes van drie spelen ze tegen elkaar, ieder groepje bestaat uit koning(in), dienaar en koningskind. De koning(in) begint met opscheppen over staatszaken die z/hij regelde, belangrijke gasten die z/hij ontving. Hun dienaren helpen door te vertellen hoe geweldig de koning(in) is en herinneren haar/hem wat er nog meer gebeurde die dag. De Koning(in) schept ook op over de dienaren. Het kind bemoeit zich er af en toe mee en vertelt van fouten die de koning(in) maakte of hoe onhandig de dienaar soms was. Na oefening spelen ze voor elkaar. De toeschouwers beslissen  wie er de sterkste argumenten had en gewonnen heeft.
Spelafronding
@ voor welke rol was het gemakkelijk om argumenten te bedenken?
@ wat heb je geleerd door te kijken naar anderen?
@ kan je nu zelf ook beter opscheppen denk je?

Ubbergen, update winter 2021