Spelsuggesties

Naarmate kinderen ouder worden, groeit hun verbaliteit zoals zij het thuis – op straat en in de school horen. De aangeboren deskundigheid in non verbale taal om taalproblemen te overbruggen, verschrompelt helaas.  Onze grensoverschrijdende wereld , zowel intercultureel, milieu, IQ, EQ als opleidingsniveau. zorgt voor bubbles.  Het haastig leven doet geen goed aan ieders observatievermogen Een leeftijdgrens is nooit exact aan te geven, vandaar dat je spelen meerdere keren tegenkomt bij andere groepen. Sommige spelen kom je ook tegen in een bepaalde context van taalverwerving, wereldoriëntatie, levensoriëntatie etc. De lessen hebben specifieke accenten hoewel ze natuurlijk nooit door vakken of leergebieden begrensd worden. Spel is  grensoverschrijdend.

Mensen fluisteraars

Spel/drama/theater houdt de non verbale taal levend  en ontwikkelt haar als kwaliteit verder. We dagen hen uit mensen fluisteraars te worden, zoals er al paarden – honden fluisteraars zijn. De kunstenaar Joseph Beuys als coyote fluisteraar zal hen zeker inspireren.
Tip: selecteer uit de film de ontmoetingsmomenten van de coyote met Beuys.

Categorieën

Verbeelding :                 Onderlinge verhoudingen , Een scene spreekt zonder woorden, Als muziek in de oren laten klinken
Incasseren en reageren, Decor als inspiratiebron
Taalverwerving:            Klachten in dialoog, Vertellen vanuit een rolfiguur
Wereldoriëntatie:         De Grote Industrialisatie
Levensoriëntatie:         Appel , kers of peer,  Rashomon,   Je naam moet je verdienen,  Komittan
Cultuureducatie:           Lokale geschiedenis , Een podiumtentoonstelling
Kunsteducatie:              Van tekst naar toneel , Danstheater

Als je het doel als focus neemt, hou je spelers en jezelf bij de les. Gun hen en jezelf wel ruimte om met de spelstroom mee te gaan. Ofwel geef  verbeelding, associaties en impulsen ruimte als jij het groepsproces kunt hanteren. Spelplezier is voorwaarde om met huid en haar, hart en ziel betrokken te raken en spelvrijheid te ontwikkelen. Raken kinderen raken geboeid door  spelinhoud of speltechniek, laat het  spel zich in die richting ontwikkelen. Er zal geen haan naar kraaien als je mee beweegt met de kinderen. Regel is slechts: reken het spel niet af op iets wat niet geoefend, gefocust, gepresenteerd is.

Spelopdrachten voor momenten dat er tijd is de tijd dat er geen tijd is,
ze duren zolang als de tijd het toestaat 10 -20-30 minuten .

Spelend vertellen (groep 1-8)
Kinderen mogen spelend uitleggen wat ze meegemaakt hebben. Als oren ook ogen hebben, begrijp je het beter. Voortdurend zeg jij: laat maar zien – zullen we meedoen. Als iedereen het begrepen heeft, vraag je wie heeft daar een woord voor – hoe zeg je dat nou?

Beelden lezen (groep 1-8)
Prentenboeken in een andere taal nodigen uit tot kijken en interpreteren. En tot het vinden van Nederlandse woorden om het verhaal te vertellen. Je honoreert daarin natuurlijk ook een zinswoorden om daarmee een beginnend spreker aan te moedigen. Niemand kent het verhaal, jij zelf ook niet, waardoor ieder gelijk kan hebben.

Rollenspel voor groep 6-7-8: De speelkamer

Informatie vooraf

Jullie spelen de familie Van Dam: vader, Hilde en Erik. Moeder is een dagje naar de stad. In huis zijn: woonkamer, keuken, badkamer met wc, slaapkamer van vader en moeder, slaapkamer van Hilde, slaapkamer van Erik en speelkamer van Hilde en Erik.
In dit spel gaat het om de speelkamer van Hilde en Erik. Ze hebben samen de kamer gezellig ingericht. Er staan een oud bankstel, een televisie en een pick-up en verder zijn er alle spelletjes die ze hebben. Vader is sinds kort werkloos, hij heeft jarenlang gewerkt bij een bedrijf. Bij reorganisatie werd hij ontslagen. Hij heeft nu veel vrije tijd en wil graag een hobbykamer. De enige kamer die hij daarvoor zou kunnen gebruiken is de speelkamer. Hoe lossen jullie dit op?

Spelen

Jullie zitten aan tafel.  Vader vertelt over zijn plan. Jullie praten erover totdat de bel gaat en tante Paula of oom Sam onverwacht op bezoek komen. Jij geeft een teken wanneer tante Paula en oom Sam of moeder in het spel komen. Deze rollen geven steeds een nieuwe impuls aan het spel. Voor rol beschrijvingen zie : rollen –typen personages.

Nabespreking

Het nagesprek gaat over reële en irreële argumenten. Hierin wordt duidelijk of de oplossingen van de spelers acceptabel zijn. Of er andere mogelijkheden zijn.  Eventueel laat je het spel opnieuw spelen door andere kinderen. Laat spelers eerst vanuit rol reageren op hetgeen zij speelden, zodat ze hun spelemoties afreageren. Je spreekt hen dan aan met rolnaam. Vervolgens spreek je hen aan met de eigen naam en vraag je hoe ze het vonden om te spelen. Daarna vraag je de toeschouwers wat hebben ze gezien, hoe interpreteren ze dat, waardoor verliep het spel zo? Hoe zou het anders kunnen?  Welke conclusies trekken ze uit het gespeelde?

Simulatiespel: De middelbare school (groep 8)

Voor kinderen die volgend jaar naar het voortgezet onderwijs gaan, biedt dit spel een zinvolle voorbereiding. De overgang van basis- naar  voortgezet onderwijs is groot. Nieuwe klasgenootjes, groot gebouw,  wisselende leerkrachten en lokalen.
In dit simulatiespel boots je een dag of een week de brugklas na. Een week is lang. Het voordeel is dat ervaringen ermee gebaseerd zijn op de werkelijkheid. Of zo’n langdurig spel slaagt, staat of valt met de voorbereiding.

Alles anders

Het lesrooster:         een vijftig -minuten rooster met verschillende vakken gegeven door vakleerkrachten.

Docenten:               Eigen leerkrachten (jij neemt hun groep), vaste invallers, conciërge, ouders of stagiaires. Iedereen neemt een vak waarin zijzelf geïnteresseerd is of deskundigheid bezit, zodat lessen inhoudelijk waarde hebben.

Lokalen                  Afhankelijk van de situatie kies je lokalen voor het spel. Aula, kleuterspeelzaal, het handenarbeidlokaal zijn naast het eigen lokaal.

Studie-uur               Deze rol neem je het best zelf op je, zodat je iedere dag met een evaluatie afsluit waarin kinderen hun ervaringen uitwisselen.

Het huiswerk:          Voor een werkelijk beeld moet het huiswerk serieus opgevat worden.

Strafwerk:              Informeer bij plaatselijke scholen wat hun regels zijn en laat die deze week gelden.

Middagpauze:          Velen zullen straks overblijven, dus ook in deze week.  Vind een ouder bereid als kantinebeheerder. Ze is tevens uitlaatklep voor alle ervaringen van die week.

Agenda:                 Deze maken de kinderen ter voorbereiding zelf.

Klassenboek:           Een schrift wordt tot klassenboek. Je legt uit hoe het functioneert.

Klasse vertegenwoordigster: Laten kiezen na toelichting van functie

Klas opstelling:         De klas wordt ingericht naar voorbeeld van het voortgezet onderwijs; persoonlijke spullen verdwijnen. Ook de planten?

Boekentas:             Met het oog op komend schooljaar kan deze al worden aangeschaft. Anders  lenen ze er een of dient een andere tas als zodanig.

De week kan beginnen

De leerkrachten zullen zich anders gedragen tegenover de kinderen. Als docenten zijn ze deze week afstandelijker, zakelijker. Ze hebben minder tijd voor de kinderen en zijn waarschijnlijk ook strenger. Het gedrag van de kinderen zal daardoor veranderen. Met dikke boekentas bij zich is het moeilijker spelen op het schoolplein. Op een afstandelijke docent zullen kinderen afstandelijk reageren. Het gebouw wordt anders gebruikt, iedere vijftig minuten rennen er kinderen door de gangen. De aula wordt als kantine gebruikt, waardoor tijdens de tussenuren de rest van de school de nodige overlast zal ondervinden.

Weersta de verleiding

De verleiding is groot om in te grijpen als er problemen ontstaan. Het huiswerk zorgt thuis voor tranen, de strenge docent stuurt te veel leerlingen naar de conrector. Of een kind jaagt in één dag al het pauzegeld erdoor en kan dus de andere dagen niets meer kopen. Toch wijk je niet van de afgesproken regels af. Kinderen vangen veel voor elkaar op, waarbij jij eventueel vanuit rol kunt bijsturen. Boots de werkelijkheid zorgvuldig na, zodat het spel geloofwaardig is.  Als je verwacht dat kinderen het spel serieus nemen, kun je het best zelf het goede voorbeeld geven. Details krijgen dus evenveel aandacht als grote lijnen: de zoemer gaat echt op tijd, het huiswerk wordt echt nagekeken en het vrije uur is echt vrij. Bespreek dit laatste van tevoren met ouders en meld het aan de inspectie.

Evaluatie

Bied de kinderen tijdens de studie-uren iedere dag de mogelijkheid commentaar te geven en de problemen te bespreken.  Laat ook op de hele spelweek een uitvoerige nabespreking volgen. Tijdens deze bespreking hoeft niemand meer te reageren vanuit haar rol en is iedereen zichzelf.  Je stelt dan o.a. de volgende vragen: Welke ontdekkingen heb je vorige week gedaan? Welke vragen zijn er naar boven gekomen? Wat vond je leuk of vervelend? Heb je iets ontdekt dat je volgend jaar te pas kan komen? Zijn er nog opmerkingen voor de leerkrachten als we volgend jaar het spel opnieuw spelen?

Hydepark speech (groep 7-8) 

Kinderen onderzoeken een onderwerp waarover ze een korte speech willen houden. Een tafel wordt omgetoverd tot spreekgestoelte (op zijn lange kant gezet). Iedere spreker heeft aan beide zijden een souffleur en krijgt drie minuten het woord. Het gaat niet om details vertellen, maar om een onderwerp aan de kaak te stellen. Kinderen uit de klas reageren erop. De twee souffleurs helpen de spreker de vragen te beantwoorden of de kritieken te ontmaskeren. Jij als leerkracht helpt de discussie te verlevendigen door als publiek met een lastige vraag of mening te komen. Indien versterking nodig is, sluit je aan te bij de bemensing van het spreekgestoelte. Natuurlijk leent deze spelvorm zich uitstekend voor de verkiezingstijd, naast allerlei actualiteiten zoals een ramp, een dreigende oorlog, een klimaatconferentie.

Spelen van leesdrama (groep 7-8)

Grote delen van leesdrama bestaan uit dialogen. Verscheidene voorlezers nemen een personage voor hun rekening. Daarnaast leest/lezen een verteller(s) de verbindende teksten.  Alle informatie uit wereldoriëntatie kun je omzetten in een verhaal met dialogen, zodat kinderen kunnen meeleven. Informatie wordt zo méér dan feitenkennis, ervaringen uit het dagelijks leven vullen deze feiten aan. Het accent ligt op het oproepen van verbeelding. Bij leesdrama gebeurt dit door middel van voorlezen. Zittend of staand enigszins non-verbaal meespelen is mogelijk, maar de focus ligt op de stem en het lezen.  Door leesdrama spreekt de levende werkelijkheid achter statische feitelijkheid tot de verbeelding. De kinderen raken erbij betrokken en beleven consequenties mee voor een persoon in het dagelijkse bestaan. Van daaruit groeit er een mening over feiten.
Voor wie bovenstaande werkwijze verder wil verkennen verwijzen we naar; www.teachingheart.net/readerstheatre.htm

Ubbergen, update winter 2021