Je kinderen zijn je kinderen niet
Ze behoren zichzelf toe.
Your children are not your children
They are the sons and the daughters of life
longing for itself. ——————-
You can give them your love, not your thoughts
They have their own thoughts.
You can house their bodies but not their souls
For their souls dwell in a place of tomorrow—-
You can strive to be like them,
but you cannot make them just like you
Kahlil Gibran
Help hen zichzelf te helpen.
Maria Montessori
In de jaren zestig verwoordde Kahlil Gibran in De Profeet, hetgeen ik gevoeld had als kind en opnieuw ervoer als onderwijzeres. Kinderen bleven herhalen iets niet te begrijpen zolang ik op een volwassen manier theoretisch vanuit ‘boekenwijsheid sprak’. Er bekroop me een gevoel dat zij moesten worden zoals wij.
Spelen is kwetsbaar: kinderen zetten zichzelf als materiaal in en alle pogingen op de spelvloer zijn voortdurend door groepsgenoten te volgen. Ze ijn dapper en spelen vrijuit, bekommeren zich nog niet om oordelen, zolang ze in een veilige leefwereld leven. Jij als hun begeleideer hebt daar voor te zorgen. Waar liggen jouw krachten? Op het ruimte en veiligheid bieden aan hun eigen spel? Aan het van buitenaf aangeven van mogelijkheden, het bespreken en opnieuw laten spelen of mee te spelen ter plekke op de vloer en in rol het spel van binnenuit te verhelderen en bij te sturen?
Wat vraagt spel van de leerkracht ?
Spelcompetentie
Het gaat om jouw verbeelding, waarmee jij mogelijkheden, variaties ziet om hen alle ruimte te geven vol vuur te spelen. Jouw anticiperen op hun acties en reacties vraagt improvisatietalent.
Pedagogisch competent
Creëer als spelbegeleider een veilige leeromgeving in je groep. Het onderscheid tussen kind en speler van een rol is cruciaal. Laat hen ervaren dat spel geen gevolgen heeft voor de werkelijkheid.
Interpersoonlijk competent
Spel vraagt om een goede sfeer van samenwerken en samenspelen. inzicht in de kwetsbaarheid van spelende kinderen.
Organisatorisch competent
Spel vaart wel bij een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in je groep. Kinderen hanteren vruchtbaar de spelvrijheid als de kaders duidelijk zijn. Als ze exact weten waar ze aan toe zijn, welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief en daarmee weten wat te doen, hoe en met welk doel; gaan ze floreren.
Ludisch competent
Zet je eerste schreden in de praktijk met behulp van bronnen en materiaal. Op de duur ontwerp je zelf een inspirerende leeromgeving in je groep en je spellessen, stem je leerinhouden en speelwijze meer en meer af op de kinderen. Zij mogen de spelinhoud inkleuren, jij biedt spelvormen aan. Je gaat rekening houden met verschillen qua talenten, voorkeuren en spelkwaliteiten van kinderen.
Samenwerken
met collega’s
In teamverband ontwikkelt ieder eigen expertise om collegae te inspireren en motiveren. Ontdek ieders specifieke kwaliteiten en benut deze om vanuit goede onderlinge samenwerking en een goede schoolorganisatie de school zich meer te laten oriënteren op cultuur en de kunsten.
met de omgeving
Door (groot)ouders uit te nodigen bij maandsluitingen en jaarlijkse voorstelling. Door de buurt te trakteren op een voorstelling die in het kader van een lokaal of nationaal evenement. Door regionale kunstenaars de school binnen te halen en met kinderen kunstbezoeken af te leggen.
Reflectie en professionele ontwikkeling
Vraag je regelmatig af of je opvattingen nog bij de tijd zijn, of overtuiging en dagelijkse schoolwerkelijkheid elkaar dichter naderen. Besef je sterke en zwakke kanten en bespreek met anderen hoe jij je verder ontwikkelt. Van ouders krijg je wellicht te horen: Kinderen spelen spontaan, dat hoeft hen toch niet geleerd te worden? Spel is gek doen, dat doen ze wel in hun vrije tijd. Spelen is ‘vrij’ en grenzeloos. Bedenk tevoren wat je antwoord is en ga te raden bij spelliefhebbers die het ook nog kunnen verantwoorden. Ludische pedagogie doet ook daartoe een poging.
De eerste stappen voor een startend leerkracht
Je komt verder door even uit balans te raken en het ene been voor het andere te zetten. Met beide voeten op de grond kom je niet vooruit. Begin met spelsuggesties die voor je leeftijdsgroep zijn ontworpen. Onderstaande vragen helpen je voor te bereiden en met zelfvertrouwen een spelles in te gaan. Idealiter heb je de spelvormen zelf ooit gespeeld. Is dat niet het geval, gebruik dan je voorstellingsvermogen opdat jij een mogelijk verloop ziet. Als jij er geen beelden bij krijgt, kies dan een ander spel of vraag een collega. Ieder spel interpreteer, organiseer en speel je verschillend. Neem de vrijheid om er je eigen variant aan te geven, als je weet waarop je focussen wil.
Vragen:
- Hoe ga je het spel uitleggen? Ga je iets alleen voorspelen of samen met een kind? Laat je speeltalenten uit je groep iets voorspelen? Leg je het helder in korte zinnen uit en heb je dat even in gedachten geoefend? Is de opdracht te complex om ineens uit te leggen, is stap voor stap beter?
- Durven kinderen voor de vuist weg te spelen, of spreken ze liever eerst samen af zodat ze weten waar ze aan toe zijn?
- Is er voldoende tijd voor voorbereiding, oefenen en presenteren?
- Vraagt de opdracht een inleiding met een voorbeeld?
- Waartoe laat je hen spelen: spelplezier en ontspanning, trainen, uitdagen tot een experiment? Wil je hen een succes ervaring geven?
- Wanneer ben jij tevreden als zij genieten van het spel?
- Overleggen kinderen eerst met elkaar? Oefenen en spelen ze voor zichzelf of treden ze op voor elkaar?
Nog meer vragen die jij jezelf stellen kunt
- Laat je ze in betrekkelijke stilte of werkgeluid met elkaar spelen? Een wat houdt dat voor jou in?
- Kun je de drukte aan die je verwacht met dit spel? Geef je kinderen de ruimte het op hun manier uit te voeren?
- Wat heb je nodig aan materialen: Is alleen jouw en hun verbeelding – en voorstellingsvermogen voldoende of zijn er voorwerpen, verkleedkleren nodig?
- Waar gaan de kinderen spelen en hoeveel tijd hebben de kinderen nodig?
- Hoe begeleid je hen in het spel?
- Hoe rond je het spel af? Is de bel het teken dat ieder ophoudt of geeft het applaus dat teken?
- Laat je hen vrij reageren, laat je hen in en/of uit rol vragen beantwoorden? Stel je een vraag centraal of gericht naar een of meer kijkers?
- Geef je hen tijd om terugkeren naar de dagelijkse gang van zaken?
Wat is er nodig dat zowel zij als jij genieten van het spel?
Duidelijkheid: Duidelijke uitleg
Ontspanning: Zijn jij en de kinderen voldoende vertrouwd met elkaar? Dan durven jij en zij zich over te geven aan het spel.
Inspiratie: Krijg je ideeën bij de beschrijving? Vertel ji zodanig dat zij eigen ideeën uitspelen?
Uitdaging: Herhaal iets vertrouwds zolang het boeit, voeg anders iets nieuws: een bekende spelvorm met een ander thema. Vaak is dat voldoende om hen betrokken te laten spelen.
Voldoende tijd: Bij een kort spelmoment (15 minuten), is de verhouding 5 -10. 5 voor uitleg en organisatie en 10 voor spel, zodat ze niet onder tijdsdruk spelen.
Voldoening; Wat is er nodig om dit mogelijk te maken?
Appèlwaarden Dit is waar spel een beroep op doet. Vraagt het spel fantasie, fysiek spel, elkaar aanraken, is er solo – of samenspel? Welke kinderen hanteren deze appelwaarden moeiteloos, wie niet? Hoe speel jij erop in?
Genieten
Als spelmomenten pareltjes van de week worden, krijgen zowel jij als zij zin in meer. Als kinderen genieten is er een belangrijk doel bereikt. Naarmate jij meer ervaren begeleidt, leren zij meer. Gun je zelf en hen die tijd. Begin met slechts korte spelmomenten, één opdracht.
Gouden regels voor iedereen
Spel vraagt extra veiligheid en helderheid zodat ieder vrijuit speelt vanuit onderling vertrouwen. In de praktijk ontwikkelden collegae onderstaande regels:
Voorbereiding
Luister naar elkaar en laat elkaar uitpraten.
Een stom of fout idee bestaat niet.
Blijf op de plek die je is aangewezen en gaat niet bij andere groepen storen.
Wees aan het werk met je groep.
Als je klaar bent met voorbereiden, ga je zitten met je groepje.
Het spel
Concentreer je.
Hou je aan de gemaakte afspraken, dan help je elkaar!
Blijf in je rol.
Het publiek
Elkaar uitlachen maakt onveilig en onzeker. Dit is dus absoluut niet toegestaan.
Je kijkt met respect naar een presentatie. Dit betekent dat je aandacht hebt voor de spelers en niet met iets anders bezig bent.
Decor en Kleding
Ruim het decor op aan het eind van een presentatie ruim je het decor op.
Leg je kleding, hoeden en rekwisieten aan het eind van de les ordelijk terug.
Goed samenwerken
Naar elkaar luisteren; elkaar laten uitpraten.
Respect voor jezelf en de ander.
Een stom of fout idee bestaat niet.
Niet ieder idee is uitvoerbaar, maar helpt wel om het goede idee te vinden.
Elkaar uitlachen maakt onveilig en is dus niet toegestaan.
Het moet duidelijk zijn wat je aan het doen bent: oefenen, bedenken en met elkaar aan bespreken. Dus NIET dat de een loopt te oefenen en weer een ander is nog aan het bespreken.
Je bent met elkaar aan het werk op de plek die je is aangewezen, en gaat niet bij andere groepen lopen storen.
Geef elkaar aanwijzingen bij het oefenen, zodat je elkaar helpt bij het spelen.
Hou je aan de gemaakte afspraken.
Zeg wanneer je iets dwars zit.
Zorg dat iedereen even veel doet.
Lukt het niet, of zijn er problemen, haal mij er dan bij.
Bespreek deze, zodat ieder de speelregels weet waaraan zij zich moet houden.
Ubbergen, update winter 2021