Weeksluitingen zijn feestelijke momenten waarin een klas of school samenkomt. Kinderen ervaren de school zo als leefgemeenschap die groter is dan de eigen groep. Op het speelplein zien ze kinderen uit de andere groepen, bij optredens komt ieder meer uit de verf. Presentaties hebben daarnaast vaak het effect om collegae te informeren over de mogelijkheden. Het vak theater of drama wordt aan­trekkelijk en kinderen vragen hun juf of meneer of zij meespelen. Het vak theater krijgt hierdoor meer erkenning op je school. In Spel beschreven we vele mogelijkheden. Ze zijn allemaal herhaalbaar. Geef ze eenvoudig een andere inhoud, variaties groeien dan spontaan. Je kunt deze presentatievormen in drie lessen voorbereiden. Afhankelijk van het niveau waar je naar streeft, laat je kinderen zelfstandig werken aan een presentatie of begeleid je hen gericht. Spelvormen  die zich goed lenen voor een presentatie vind je beschreven in spelpresentaties en spelen met vormgevingsmiddelen .

De jaarlijks voorstelling

Toneelspelen is het vertonen van spel op toneel, dit hoeft geen toneelstuk te zijn. De presentatie kan een collage zijn op basis van improvisaties die uitmonden in acts. Hierin kunnen circusacts, beeldend materiaal, dans, film en muziek zijn verwerkt. Om te presenteren is het nodig dat spelers spel enkele malen herhalen. Het spel wil getoond worden en dat vraagt afstemming op toeschouwers en aanscherpen van vormgeving. Willen spelers zich ten dienste van de voorstelling stellen? Is het hen duidelijk waarom de begeleider uiteindelijk bepaalt hoe het wordt? Zij overziet immers het totaal en ziet hoe het publiek het zal zien. De kinderen zelf zijn onderdeel van die presentatie. Voordat een voorstelling op de planken staat, wordt er wat van hen en jou als begeleider gevraagd.

Wat komt er allemaal bij kijken?

  • Kinderen improviseren rondom een bepaalde thematiek
  • Je ontwerpt daaruit boeiende scènes die ze spelen
  • Vormgevingsconcepten: hoe staat het straks op het podium
  • Composities die alle scènes tot een spanningsvol geheel
  • Je regisseert hetgeen je eerder ontwierp

Wat vraagt het van jou als degene die het concept ontwerpt, regisseert en vormgeeft?

  • Inzicht in
    • basale theater wetmatigheden
    • stappen die een productieproces vragen
    • eenvoudige decor en kostuum mogelijkheden
    • licht en geluidstechniek
  • Ambachtelijke kwaliteiten om
    • spelkwaliteiten van spelers in te zetten voor hun rollen
    • spelbeelden mis en scenisch helder neer te zetten
    • een spanningslijn te realiseren vanuit het begin naar het einde
  • Organisatorische kwaliteiten om
    • Het gehele proces te plannen
    • Medewerkers te vragen op onderdelen als kostuum, grime, decor, licht, geluid
    • Publiciteit eraan te geven
    • Facilitering van zaalopstelling, kaartjes, koffie thee etc

Wat vraagt het van de kinderen tijdens de voorbereiding van een voorstelling?

  • Gericht een scene improviseren
  • Wie- wat- waar- wanneer – waarom hanteren en vormgeven in hun spel
  • Eigen rolbiografie ontwerpen
  • Kostuum idee ontwerpen en mee vormgeven
  • Decor ideeën aandragen en mee vormgeven
  • Min of meer van buiten geleerde tekst betekenis vol uitspreken
  • Een scene min of meer exact herhalen
  • Een rode draad door de gehele voorstelling doorzien
  • Spelspanning tussen de rollen voelbaar maken
  • Spanningsopbouw door alle scènes heen realiseren
  • Motivatie gedurende het hele repetitie proces gaande houden

Wat vraagt het van de kinderen tijdens de presentatie van een voorstelling?

  • De eigen rol vasthouden en consequent van daaruit spelen
  • Indien nodig improviserender wijs reageren op afwijkende spelsituaties
  • De spanningsbogen die zijn vastgelegd realiseren
  • Het publiek boeien

Ontwerpen van een concept voor een schoolvoorstelling

Een concept is een voorlopige schets van in ons geval een voorstelling. Jij neemt de plaats in van een toneeltekstschrijver. Je bedenkt welke personages je nodig hebt om een thema uit te laten spelen, hoe de context vorm krijgt in een verhaallijn, hoe verschillende sub lijnen kunnen verlopen. Bedenkt hoe de personages vanuit welke drijfveren ageren en reageren. Hoe een en ander vorm kan krijgen op het speelvlak. Je kunt dit concept thuis zelf ontwerpen of je laat het samen met kinderen improviserend ontstaan. Leg vervolgens de tekst min of meer vast. We raden je aan kinderen altijd enige spelvrijheid hierin te geven ook tijdens de première. Voordat we technisch een en ander hieronder bespreken, staan we eerst even stil bij het creatieproces als zodanig.

Creatieproces

Een creatie groeit namelijk niet zomaar van een idee, via een conceptuitwerking tot een voorstelling. Ideeën groeien eventueel wel tot concrete spelbeelden, maar daarmee staan ze nog niet op de spelvloer. We wensen je toe dat je heilig gelooft in je voorstellingswens. Pas dan durf je namelijk met je plannen tevoorschijn te komen en kun je besluiten nemen. Het hele proces van concept tot presentatie zal je doorzettingsvermogen op de proef stellen. Als je volhardt presenteren kinderen en oogsten zij en jij applaus. Maar dit volharden mag niet dogmatisch over de hoofden van de kinderen heengaan. Het vraagt een aanpak die ruimte biedt aan inventiviteit van je kinderen en je medewerkers. Iedereen realiseert mede de voorstelling door zorg te dragen voor spel, decor, kostuums, belichting etc. Je start vaak met de rollen, zodat de kinderen concrete tastbare beelden kunnen creëren.

Wie: rollen, typen en personages

Als je rollen wilt nuanceren tot een personage kan dat met leeftijd, fysieke kenmerken, basishouding, familieomstandigheden, beroep, hobby, relaties met anderen. Dit zijn feiten die  intenties, gevoelens en functie van een rol beïnvloeden. Rollen kun je laten ontstaan vanuit beweging en handelingen. Ieders rolinformatie laat je al associërend uitbreiden door hen uit toevallig gevonden foto’s een selectie te laten maken in een eigen plakboek. Voor belangrijke rollen in de jaarlijkse schoolvoorstelling biedt een hele levensgeschiedenis hen meer houvast dan enkel de tekst en een eenmalig rol interview.
Alle rollen staan in onderlinge verhouding tot elkaar. Dit wordt zichtbaar door hun interactie en het letterlijk innemen van houding en verhouding tot de anderen. Voor beginnende spelers is het neerzetten van een type op zich al een uitdaging. Voor gevorderde spelers is een personage met verscheidene (eventueel tegenstrijdige) karaktertrekken en in relatie tot anderen de uitdaging.

Overleg

In subgroepen bespreken de kinderen de motieven voor ieders karakter. Ze ontdekken welke rollen elkaar aardig vinden, wie de baas wil zijn, wie de macht heeft, welke kwestie hen uitdaagt.

Eerste schetsen

Kinderen spelen bepaalde scènes vanuit ieders motief en geven elkaar tips hoe het sterker kan. De leerkracht gaat rond en draagt haar steentje bij waar ze kan. Na het spel geeft ze als regisseur commentaar op typeringen van de rol, ruimtegebruik, spannende momenten en geeft zij adviezen.

Eerste concepten

Jij nodigt alle subgroepen uit hun scene te spelen voor de anderen en vraagt de toeschouwers tips en tops te geven met behulp van de kijkkaarten. Ieder werkt vervolgens verder aan de eigen scene.

Laat mij het maar eens zien

Een volgend keer wisselt ze van spelers. Ieder groepje speelt een scene van een ander groepje naar eigen inzicht en gebruikmakend van de eerdere tips en tops. De originele spelers kijken goed en bespreken naderhand welke goede dingen ze willen overnemen. Door de herhalingen en het zien spelen van de eigen rol ontwikkelt zich langzamerhand een versterking van ieders vormgeving van de rol.

Fotocollage

Ieder gaat de rol verder uitwerken door een fotocollage, muziekvoorkeuren te associëren, losse zinnen uit tijdschriften en kranten te selecteren. Alles wat hen aanspreekt, proberen ze in verband te brengen met de familiale, beroepsmatige, sociaal -economische omstandigheden van hun rol.

Rolinterviews

Vanuit eerder onderzoek geven ze elkaar informatie over  fysieke gesteldheid, leeftijd, verhouding tot andere rollen en grondhouding van hun personage (trots, bescheiden etc). Om de beurt interviewt een subgroepje een personage. Welke ervaring uit het verleden werkt nog door in het heden? Is er een toekomstwens als drijfveer voor het huidige gedrag? Ze kleuren hun rol in nuances en ontwikkelen het type tot een personage.

Dagboek

Kinderen schrijven in de week hierna ‘dagboekteksten’ uit hun leven als dat personage. Het interview, de collage geven hen hiertoe al veel inspiratie. Je kunt ze titels meegeven als: mijn verjaardag – dat moment zal ik nooit meer vergeten . Als ik het voor het zeggen had, dit geheim vertrouw ik allen jou toe lief dagboek. Etc.

Kostuum en attributen

Kinderen gaan nu ook op zoek naar passende kleding, een voorwerp dat altijd in hun broekzak zit omdat het hen dierbaar is, voor hen noodzakelijk is en dat ze gebruiken in de scène. Al was het maar om zenuwachtigheid, onhandigheid of beslistheid mee te demonstreren.

Het volledige personage

In subgroepjes vertellen ze elkaar van hun vondsten voor hun personage. Beslissen wat ze van hun dagboek fragmenten wel en niet vertellen. Als ze bepaalde zaken geheim houden kan dit het samenspel ten goed komen. Ze bespreken hoe ieders informatie in relatie tot de andere rollen staat: versterkt het ieders spel of zijn sommige zaken tegenstrijdig.  Vraag hen welke consequenties de informatie heeft voor een scène. Misschien veranderen intenties, emoties, onderlinge verhoudingen? Wat wordt erdoor verscherpt en wat verzacht?

Wat: het verhaal

Vanuit alles wat is ontstaan bespreekt de groep nu met de leerkracht hoe alles doorwerkt op de eerdere rode draad door het totaal. Versterken ze het spel of zijn er nu nieuwe omstandigheden en gebeurtenissen die de verhaallijn wijzigen? Kan dat en willen ze dat of kunnen ze beter toch bepaalde informatie weer laten verdwijnen vanwege de samenhang?

Het plot

Waar draait het nu eigenlijk om? Is dat voor ieder duidelijk?. De spanningslijn die zich tijdens het stuk ontwikkelt, moet voor spelers duidelijk zijn. Daardoor spelen ze handelingen die er voor de rollen uit voortvloeien helder. Als zij ontdekken welke momenten zorgen voor een verandering, spelen ze overtuigender. Motorische momenten zijn als het ware de motors die het  spel gaande houden. Ze zorgen voor actie en verandering. Er zijn vaak aanknopingspunten gegeven, maar deze zijn de niets vermoedende speler ontgaan. Pas door besef laten zij er hun spel door kleuren. Dankzij dit bespreken, krijgen ze er zicht op en leiden eerdere aanknopingspunten tot de climax. 

Het definitieve concept

Uit het voorgaande schrap je in de tekst tot nog toe. Tegelijkertijd noteer je eerdere ensceneringen die je wilt behouden. Noteer ook vormgevingsmiddelen (muziek, decor, kostuum, licht, rekwisieten). Brainstorm over regieaanwijzingen. Hoe ga je de spontane spelacties stilleren? Hoe monteer je mooie momenten, die ontstonden, aan elkaar? Van het geheel maak je een duidelijk draaiboek. Op grond daarvan kun je anderen instrueren. Op grond van eerdere spelmomenten leg je de rolverdeling definitief vast. Hierin kunnen pedagogische of spel kwalitatieve motieven bepalend zijn.

Regisseren

Nu volgt het bijschaven van vormgeving.  In het voorafgaande proces heeft ieder haar steentje bijgedragen. Het vervolg komt nu in handen van jou als regisseur. Overdracht vraagt om helderheid. Ideeën en inzichten van spelers komen nog steeds van pas. De spelbegeleider heeft echter het laatste woord vanwege het totaaloverzicht en besluitvaardigheid

Waar: de mise-en-scène

Mise-en-scène betekent letterlijk op het toneel gezet. Vaak ontstaat een mis en scene al spelend en is het een kwestie van vastleggen. Zo gaan we het doen, dan komt het spel goed over. Je legt vast waar en hoe ieder opkomt en afgaat. Durf eerdere vormgevingsbeelden in te leveren als er betere ontstaan. Laat de mise-en-scène de intenties voor spelers en publiek verhelderen. Maak kinderen duidelijk wanneer spelers in stil spel als rol aanwezig blijven terwijl de aandacht van toeschouwers naar medespelers gaat.

Bepalen van alle mise – en- scènes

Welke momenten in de scène zijn belangrijk en waar zijn die geplaatst in de ruimte? Het gemakkelijkst kun je verschillende scènes apart doornemen met een subgroepje. Je aandacht kan dan daarop gericht zijn, zonder ruis van de rest. Voor de ene groep betekent dit werken na schooltijd. Voor een andere groep is het wellicht mogelijk , hen in andere ruimtes te laten werken aan hun scènes. Je tekent het speelvlak en verdeelt dit in drie keer twee vakken (drie naast elkaar en twee achter elkaar). Noteer waar de belangrijke momenten zich afspelen en hoe spelers ten opzichte van elkaar bewegen (pijlen en cijfers voor volgorde van de bewegingen).

Wanneer: de invloed van de tijd

Ontwikkelt de tijd zich chronologisch of worden er sprongen gemaakt? Wordt er heen en weer gegaan in de tijd? Heeft het seizoen invloed, het klimaat of het weer van die dag? Welke omstandigheden spelen mee? Hoe is dit alles zichtbaar en hoorbaar te maken via spel en hulpmiddelen als decor, belichting, geluid, attributen en kleding? De kinderen hebben al veel aangereikt in de eerdere fases, het gaat nu om een juiste afstemming. Jij kent inmiddels alle scenes en kunt bekijken hoe de invloed van de tijd een en ander nog kan versterken.

Waarom: de motieven

De motieven van iedere rol zijn inmiddels ook goed onderzocht. Onderlinge afstemming qua verschillen zorgen voor spelspanning, de spelers proberen die zo goed mogelijk te timen: wanneer werkt stil spel goed ? wanneer een confrontatie? Hoe kunnen we motieven door laten klinken ook al staan ze niet in de tekst? Als er een extra motief is ontstaan door de eigen rolinvulling van een speler. 

Repeteren

Streef niet naar letterlijke tekst of letterlijke herhaling van handelingen, dit komt spelkwaliteit ten goede. Accepteert dat spelers in lijn met plot en verhaal iets op eigen manier zeggen, dan klinkt het natuurlijker. Door vaak scènes te herspelen, zijn ze er zo vertrouwd mee dat plot getrouw spelen vanzelf gaat. Ook al wijzigen handelingen en bewegingen enigszins.

Voor experts

In iedere scène is er eigenlijk sprake van een opbouw: begin, hoogtepunt en einde. Alle scènes samen vormen een spanningsboog die het publiek straks boeit. Naarmate je meer voorstellingsgericht gewerkt hebt, kunnen de goede spelers dit herkennen en realiseren. Afwisselend spelritme en  kleurverschillen in ieder personage brengen zij in. Door vertragen, versnellen, verrassen, geheimhouding of dreiging, wisselen spanning en ontspanning zich af. Verdiep je in theaterwetmatigheden, zodat je de scènes interessant aan een schakelt. Spelers scoren met hun spel. Voor de echte liefhebber verwijzen we hier naar diverse publicaties van Roel Twijnstra.

Presentatiekwaliteiten

Kunnen kinderen de spelinhoud boeiend en overtuigend herspelen? Dan heb je voor henzelf het belangrijkste ontwikkelingsdoel bereikt. Zijn ze duidelijk verstaanbaar , ook achter in de zaal? Spelen ze rolvast en makken ze niet uit rol contact met bekenden uit het publiek? Zeker niet op belangrijke momenten. Tegelijkertijd is het mooi indien ze wel als rol/personage inspelen op reacties uit het publiek als geheel.

Doorlopen

Vanuit repetities en besprekingen, heeft ieder een aardig zicht op het geheel. Er is in onderdelen geoefend en dezelfde rol is waarschijnlijk door meerderen gespeeld. Om de voorstelling tot een eenheid te laten groeien zijn er ‘ doorlopen’ nodig. Repetities waarbij je alle scènes achter elkaar speelt en er zo min mogelijk onderbroken wordt.  Als vanzelf komen doublures of tegenstrijdigheden in beeld en kunnen deze worden bijgewerkt.

Eerste doorloop

Alle scènes zijn op helderheid en spanningswerking besproken en geoefend. Ieder probeert zo goed mogelijk eerdere aanwijzingen toe te passen in deze doorloop. Je laat hen alle scènes achter elkaar spelen, zodat ieder ontdekt hoe alles doorwerkt in het geheel. Onderbreek zo min mogelijk en noteer relevante zaken die opvallen.

Werkbespreking met de regisseur.

Samen met de kinderen bespreek je de doorloop. Je hebt doorgedacht op het totaal, maar laat eerst de kinderen aan het woord. Wie weet komen zij met een andere oplossing. Wel maak je duidelijk dat jij als regisseur uiteindelijk de beslissingen neemt en knopen doorhakt.

Tweede doorloop

Vanuit de gemaakte afspraken speel je weer het geheel en let nu meer op timing van alle acties. Waar gaat het te traag, te snel? Wat wordt nog niet duidelijk? Je springt nu wel meteen in om hen stukjes opnieuw te laten spelen. Zij die niet spelen zijn toeschouwers en kijken of ze tips kunnen geven voor decor en attributen of anderszins. Laat ze dit noteren op hun ‘regie assistentie blokje, ze mogen niet tijdens de doorloop inbreng geven.

Derde doorloop

Afhankelijk van het resultaat tot nog toe, beslis jij of het tijd is voor de generale of dat er nog een doorloop nodig is. Tips ten aanzien van decor, attributen en kleding zijn verwerkt na de tweede doorloop. Als alles aanwezig is en je tevreden bent met de kwaliteit hou je de generale repetitie. Hierbij is degene aanwezig die voor licht en geluid zorgt.

De generale – de try-out.

Na de laatste besprekingen over resterende haken en ogen volgt de generale. Als je erna niet zeker genoeg bent, geef je een of meer try-outs voor enkele klassen. De spelers raken meer en meer vertrouwd met het totaal, waardoor de première werkelijk het sluitstuk kan zijn. Het hoogtepunt van maanden lang oefenen. Kinderen leren tijdens het werken aan de voorstelling en het presenteren beter spelen. Afhankelijk van de focus die jij per bijeenkomst stelt, leren ze gericht. Je kunt de leerlijnen voor vormgeving als richtlijn hanteren.

De première

De kaartjes zijn verkocht of uitgedeeld, de catering geregeld, de aankondiging voorbereid. Het doek kan open. Alles wat er niet volgens plan verloopt, lossen kinderen en jij al improviserend op. Onverwachte kwaliteiten worden ontdekt en benut. Het begint ietsje later, misschien mis je een belangrijk attribuut. Vergeet een speler een belangrijke zin, dondert een decorstuk in elkaar. Allemaal niet van belang, het spelvuur van de kinderen redt alles. Het applaus volgt en ieder straalt, ieder meer dan tevreden

Onze tips zijn breed bruikbaar. Schoolmusical, kindercircus of  soap in meer afleveringen. Naarmate ieder zich verdiept in spel- en vormgevingskwaliteit, groeit een voorstelling aan zeggingskracht en werkt ze langer na. Tussen beeldend, muziek en dans ontstaan interdisciplinaire vormen. Jeugdtheatervoorstellingen in de klas tonen hoe je met eenvoudige middelen tot vormgeving en integratie komt. Misschien inspireert dat je om zelf te experimenteren. Hierbij kun je gebruik maken van ondersteunende instanties voor kunsteducatie

Kijken naar de voorstelling

Kinderen die geen ervaring hebben in het kijken naar een voorstelling weten zich vaak niet te gedragen. Ze denken weg te kunnen lopen of ondertussen te snoepen. Op momenten dat het hen niet boeit, praten ze vaak met hun buur. Dit haalt spelers erg uit hun concentratie en bedreigt het verloop. Wijs je toeschouwers daar dus tevoren op. Vertel hen dat het voor spelers heel spannend is en dat zij hun een fijne middag willen geven. Vraag kinderen ook de spelers een fijne middag te geven. Na afloop mag ieder vertellen wat ze ervan vonden. Tijdens het optreden wil je van iedereen aandacht voor de voorstelling.

Reflectievragen voor collegiale bespreking

  • Wat voegen weeksluitingen volgens jou toe aan het samen leven op school?
  • In hoeverre honoreren weeksluitingen de typeringen en de leerstijlen van Kolb?

Ubbergen, update winter 2021