Suggesties voor veel opdrachtkaartjes  die het bewust worden en trainen  van non verbale en verbale expressie mogelijkheden bevorderen.
Door deze pagina de kopiëren en op te slaan als word document, kun je de kaartjes printen en plastificeren. Vul aan en wijzig naar eigen wijsheid.

Materiaal bij non-verbale opdrachten

Opwind baar robotje om de jongste kinderen te laten zien wat een robot is
Ledenpop om de kinderen het lichaamsschema te laten zien bij opdrachten als tableau, beeldhouwen, machines maken en lopen als een robot
Ratel om het ‘in de handen klappen voor stilte’ eens te variëren en de opdrachtkaartjes en vertelschema’s pantomime op deze site.

Materiaal bij verbale opdrachten

Soms is voor sommigen telefoneren  gemakkelijker dan een live gesprek voeren. Met behulp van gespreksonderwerpen op kaartjes  vereenvoudig je het nog meer. Als je de kinderen twee aan twee met de ruggen naar elkaar laat zitten,  zijn ze even onzichtbaar voor elkaar als tijdens een echt telefoongesprek.  Op deze manier kun je hen stimuleren langer te spreken dan een zin. Maak  opdrachtkaartjes van de teksten hieronder.

Kleurrijk spreken

Verzamel prachtige foto’s op internet, waar veel op te zien is als je goed kijkt. Projecteer die eerst centraal om met een paar te oefenen in het kleurrijk vertellen wat je ziet. Daarna gaan kinderen in sub groepjes zitten met een laptop waarop de serie te zien is en ieder om de beurt met de laptop in handen er een kiest en aan de anderen beschrijft. Deze hebben hun ogen dicht en krijgen tot slot de foto te zien. Daarna krijgt een ander de kans het ook eens te proberen.

Beeldend vertellen

Verzamel vreemde fantasiebeelden en speel hetzelfde spel als hierboven, nu gaat het voor de verteller  om het concreet beeldend voor ogen schetsen, zodat anderen het ook zien.

C’est le ton qui fait la musique

Praten in fantasietaal

Dit is zo eenvoudig dat het voor sommigen moeilijk te veroveren is. Je hoeft namelijk niets te bedenken, je spreekt immers in een verzonnen taal.
Het is voor sommige moeilijk omdat ze het eng – raar vinden, teveel erbij denken en vergeten dat er een heel alfabet aan klanken is dat hen ter beschikking staat.
Dus even ieder voor zich laten beginnen  door al handelend met iets (schooltas inruimen, pennenzak open en dicht ritsen) te brabbelen, te fluisteren. Daarna luister de buurvrouw/man of er zowel klinkers als medeklinkers gebruikt worden.
Een volgend keer als z de taal enigszins durven spreken gaan ze elkaar kort verhalen vertellen: Je maakt je verhaal vooral afwisselend spannend, lief, boos, verdrietig, blij, wat er feitelijk gebeurt is aan de luisteraar die na afloop zal vertalen wat je vertelde.
Projecteer eventueel een aantal Emoji’ s op je digitale bord, zodat ze de eindeloze serie aan emoties beseffen.

Vertellen vanuit emotie 

Kies en combineer een aantal emotie kaartjes en deel die uit in de sub groepjes. Ieder krijgt een kaartje en vertelt als z/hij aan de beurt is van daaruit een deel van een bestaand verhaal dat ze als groepje gekozen hebben. Ieder vertelt vanuit de gekregen emotie, onafhankelijk dan hetgeen verteld moet worden het toeval bepaalt wanneer wie aan de beurt is. Wanneer werd het eng, vrolijk, saai, verdrietig, boos vertelt?
Van hieruit een hoorspel realiseren voor een andere groep van de school is natuurlijk een leuke cadeautje voor beide groepen.
Deze oefening komt ook van pas bij het voordragen van gedichten tijdens een weeksluiting of een festivalletje vertelkunst.

Opdrachtkaartjes bij pantomime, tableau, non-verbaal spel  

Beroepen, sporten en stemmingen die in pantomime of in tableau uit te beelden zijn. Maak hiervan opdrachtkaartjes en als je ze meteen plastificeert gaan ze langer mee.
Bij beginnende groepen is een lijstje op het bord aan te raden, waaruit de kijkers kunnen kiezen om te zien wat bedoeld wordt. De kans op herkenning neemt daardoor toe.

Beroepen

Agente

Beroepen

Timmervrouw

Beroepen

Metselaar

Beroepen

Kapper

Beroepen

Marktkoopvrouw

 Beroepen

Dirigent

Beroepen

Typiste

 Beroepen

Violiste

 Beroepen

Verpleger

Beroepen

Fotografe

 Beroepen

Soldaat

 Beroepen

Chauffeuse

Beroepen

Mannequin

Beroepen

Filmer

Beroepen

Bassist

Beroepen

Kunstschilder

Beroepen

Danseres

Beroepen

Zelf in te vullen: …

Sporten

Voetballen

Sporten

Zwemmen

Sporten

Turnen

Sporten

Dansen

Sporten

Tennissen

Sporten

Hockeyen

Sporten

Schaken

Sporten

Paardrijden

Sporten

Judoën

Sporten

Volleyballen

Sporten

Hardlopen

Sporten

Wielrennen

Sporten

Speerwerpen

Sporten

Karate

 Sporten

Autoracen

Sporten

Snelwandelen

Sporten

Hoogspringen

Sporten

Zelf in te vullen: …

Stemmingen

Blij

Stemmingen

Bedroefd

Stemmingen

Ernstig

Stemmingen

Enthousiast

Stemmingen

Verlegen

Stemmingen

Kwaad

Stemmingen

Zenuwachtig

Stemmingen

Onverschillig

Stemmingen

Bang

Stemmingen

Stoer

Stemmingen

Verbaasd

Stemmingen

Teleurgesteld

Stemmingen
Tevreden
Stemmingen
Wanhopig
Stemmingen

Lacherig

Stemmingen

Geschrokken

Opdrachtkaartjes voor bij telefoongesprek of dialoog

A.    De spoorwegen

Je wilt naar Den Helder. Je belt de spoorwegen en vraagt welke trein je moet nemen en hoe laat die vertrekt.

B.    De spoorwegen

Je werkt bij de spoorwegen.

A.    Fietsenmaker

Het blijkt dat de fietsenmaker je fiets niet goed heeft gemaakt. Je belt hem kwaad op.

B.    Fietsenmaker

Je bent de fietsenmaker. Je hebt het ontzettend druk.

A.    Pech onderweg

Je hebt pech onderweg. Je kunt niet ontdekken wat er met je auto aan de hand is. Je belt de ANWB.

B.    Pech onderweg

Je werkt bij een ANWB- station. Iemand met een kapotte auto belt.

A.    Midden in de nacht

Het is midden in de nacht. Je ligt in je bed. Plotseling hoor je beneden iemand lopen. Je durft niet te gaan kijken en belt zo zacht mogelijk de politie

B.    Midden in de nacht

Je hebt nachtdienst op het politiebureau.

Opdrachtkaartjes bij telefoongesprek of dialoog  

Bij verlegen kinderen helpt het om de dialoog met telefoons te laten spelen en beiden met de ruggen naar elkaar toe te laten spreken. Er zijn voldoende opdrachten om iedereen in tweetallen tegelijkertijd te laten praten.  Zorg wel dat de juiste A en B kaartjes aan een duo gegeven worden.

A.    Logeerafspraak

Je belt je oom om te vragen of je mag komen logeren.

B.    Logeerafspraak

Je bent oom, je neefje belt.

A.    Verjaardagscadeau

Je belt je vriendin om te vragen wat ze voor haar verjaardag wil.

B.    Verjaardagscadeau

Je bent binnenkort jarig, je vriendin belt op

A.    Indianenfeestje

Je wilt een indianenfeestje houden en belt je vriendje of hij zijn tent en zijn indianenpak wil meebrengen.

B.    Indianenfeestje

Je vriendje belt op, je maakt samen allerlei plannen voor een indianenfeestje.

A.    Overblijven

Je bent vader en belt naar school om je kind te zeggen dat ze moet overblijven.

B.    Overblijven

Je bent op school en wordt opgebeld door je vader.

A.    Ruzie

Je hebt ruzie met je vriendje en je belt hem op.

B.    Ruzie

Je vriendje belt op. Hij is boos op je.

A.    Balletuitvoering

Je belt je tante om te vragen of ze naar je balletuitvoering komt kijken.

B.    Balletuitvoering

Je bent tante en wordt gebeld door je nichtje.

A.    Fietssleutel kwijt

Je doet boodschappen en je bent opeens het sleuteltje van je fiets verloren. Je belt naar huis.

B.    Fietssleutel kwijt

Je bent moeder en wordt gebeld door je kind

A.    Ziekenhuis

Je belt je opa die in het ziekenhuis ligt en je vraagt hoe het met hem gaat.

B.    Ziekenhuis

Je bent opa en ligt in het ziekenhuis.

A.    Jonge muisjes

Je belt je vriendin op en je vertelt dat je witte muis jongen heeft. Ze mag er eentje komen uitzoeken.

B.    Jonge muisjes

Je vriendin belt op. Jij vindt muizen enge beesten.

A.    Voetbalwedstrijd

Je doet mee aan een voetbalwedstrijd. Jullie mogen de finale spelen. Dit moeten je ouders meteen weten vind je, dus bel je op.

B.    Voetbalwedstrijd

Je bent vader of moeder. Je kind mag in de voetbalfinale spelen. Hij belt je na afloop direct op.

A.    Zwemles

Je hebt ruzie met Lotte omdat zij je nieuwe jurk stom vond. Je gaat altijd samen met haar naar zwemles. Je bent wel boos, maar je belt haar toch op en vraagt of ze meegaat.

B.    Zwemles

Je hebt ruzie met Marijke, want je vond haar jurk stom. Je gaat altijd met haar zwemmen en ze belt je op om te vragen of je meegaat.

A.    Alleen thuis

Je bent alleen thuis, waar is iedereen? Je weet het niet en belt je oma op. Misschien weet zij het.

B.    Alleen thuis

Je kleinkind belt op, ze is alleen thuis en bang. Je probeert haar gerust te stellen.

A.    Nummer vragen

Je wilt Neria bellen, maar je weet haar telefoonnummer niet. Je belt 06 – 8008 en vraagt het nummer van Neria.

B.    Nummer vragen

Je bent telefoniste bij 06 – 8008 en iemand vraagt het telefoonnummer van Neria.

A.    Televisie kijken

Je bent alleen thuis met je broertje. Jij wil naar een ander televisieprogramma kijken dan hij. Steeds schakelt hij de televisie naar het andere net. Je wordt kwaad en belt je vader op zijn werk.

B.    Televisie kijken

Je bent een vader die moet overwerken. Je kinderen zijn alleen thuis en een van hen belt op.

A.    Kermis

Je wilt naar de kermis maar je zakgeld is op. Toch bel je een klasgenootje en vraagt of hij meegaat. Je weet dat hij veel zakgeld krijgt.

B.    Kermis

Je vriendje belt op, je verveelt je want je bent alleen thuis en wilt best mee naar de kermis. Maar dat vriendje verwacht altijd dat jij alles betaalt.

A.    Briefjes sturen

Je weet zeker dat Kees aan Petra een briefje heeft gestuurd tijdens de les. Dit moet je vriendin weten, vind je. Lachend vertel je het haar per telefoon.

B.    Briefjes sturen

Je vriendin belt op, ze heeft altijd van die lange kletsverhalen. Je ouders willen niet dat je zo lang telefoneert maar jij vindt het wel gezellig.

A.    Schiphol

Je ouders zijn op vakantie. Je belt naar Schiphol en vraagt hoe laat hun vliegtuig aankomt.

B.    Schiphol

Je werkt bij de informatiedienst van Schiphol.

A.    De lift

Je zit in de lift. Plotseling blijft hij steken. Je pakt de telefoon die er hangt en belt de monteur.

B.    De lift

Je bent liftmonteur en wordt gebeld.

A.    Vakantie

Je wilt op vakantie. Je belt een reisbureau en vraagt allerlei informatie: of er nog plaatsen vrij zijn, welk hotel het beste is, wat het kost, welk land, enzovoort.

B.    Vakantie

Je werkt bij een reisbureau.

A.    Chinees restaurant

Je belt een Chinees restaurant en doet een grote bestelling.

B.    Chinees restaurant

Je werkt bij een Chinees restaurant. De chef is even weg en jij neemt de telefoon op. Maar je spreekt en verstaat ontzettend slecht Nederlands.

 

Vertelschema’s voor pantomimevertellingen  

Speeltuin, schoolreisje, fabriek, modeshow, onderaardse grotten: er zijn allerlei aanleidingen te verzinnen voor een pantomimespel, mits er veel handelingen en bewegingen in voorkomen en alle kinderen tegelijk kunnen spelen.  Bij onderstaande thema’s kun je een verhaal spinnen dat tegelijkertijd door de hele groep gespeeld kan worden. Let erop dat ieder de hoofdfiguur speelt en ieder als zodanig tegelijkertijd kan handelen. De speelzaal is hiervoor het meest geschikt.

Het strand

Spullen inpakken, fietsbanden oppompen, fietsen over de weg, door mul zand, lekke band, tas verliezen onderweg, tas terugvinden, aankomen op het strand, omkleden, insmeren, luieren, spelen, zwemmen, opdrogen, zandkasteel bouwen, picknicken, terug naar huis …

Ochtendritueel

Wakker worden, dekens wegschoppen, je beer is foetsie, onder het bed kijken, je hoofd stoten, mopperend gaan wassen, kraan bevroren, op blote voeten naar beneden, in de keuken wassen, weer naar boven met drie treden tegelijk, aankleden, je krijgt je hoofd niet door het gat van je trui, er wordt voor je gebeld, op de tast loop je naar de slaapkamer van je ouders om de telefoon te pakken, je wordt niet verstaan want je praat door je trui heen …

Op vakantie

Jullie veel te kleine auto wordt volgeladen met de tent, speelgoed, koffers, de fietsen gaan op het dak, dan moeten er nog vier mensen in, jullie zitten heel krap, al vlug worden de wegen slecht en vlieg je tegen het dak, vader rijdt heel hard en je valt naar links en rechts in de bochten, ineens: pruttel, pruttel … de benzine is op, je gaat met een jerrycan op zoek naar de dichtstbijzijnde benzinepomp, het is heet …

Kermis

Slenteren, suikerspin, slenteren, schiettent, grote beer winnen, met beer in botsauto, portemonnee verliezen, zoeken tussen de kramen, twee euro vinden, grote zware kerel staat tegenover je, je vlucht het spookhuis in, je komt eruit met …

Boswandeling op zondag

Met je beste kleren aan val je in een plas, met takken probeer je je wat schoon te maken, vader loopt vooruit, je doet hem na, rent dan hard en springt op zijn rug, samen op zoek naar zeldzame paddenstoelen, je eet er een voordat je vader kan zeggen dat dat niet mag, je wordt er beroerd van en overdrijft dat, ineens is het over en loop je terug naar de plek waar je moeder in de zon zit, je besluipt haar van achter …

De woestijn

Je zit in een vliegtuig, opstijgen, naar buiten kijken, landen, het is heet, sjouwen met je rugzak, taal die je niet begrijpt, hotel, slapen, de volgende dag rondslenteren in het stadje, allerlei nieuws te zien, met de bus naar de woestijn, je wordt aan de rand afgezet, rugzak om en sjouwen maar, het is heel warm, mensen kijken je na, een half uur later ben je alleen, na drie uur is er nog steeds niets te zien, je sjokt verder, in de verte zie je een meertje, je versnelt je pas, als je er bent blijkt het een fata morgana te zijn, je zakt uitgeput op de grond en valt in slaap, ineens snuffelt er een beest aan je, je kijkt omhoog en ziet een kameel hoog boven je uit torenen, de kameel zakt door zijn knieën, je kruipt erop …

Karel de Grote

Je loopt verwonderd rond in een oud kasteel, je helpt het deeg te kneden in de keuken, je probeert te spinnen in de bijkeuken en spit mee in de tuin, je beklimt de wenteltrap van de toren en kijkt in de verte: de vijand!, je rent naar beneden, haalt de ophaalbrug op en schreeuwt naar de soldaten dat ze hun pijl en boog moeten pakken, zelf schiet je ook pijlen af, je slingert reusachtige kogels weg, de vijand gaat weg, er is een feest in de grote zaal …

Alleen thuis

Je ligt te slapen, wordt wakker, je hoort iets, kruipt dieper weg en probeert weer te slapen, het lukt niet, je spitst je oren en hoort het weer, je zit doodstil rechtop in je bed, ineens spring je eruit en luistert aan de deur, doet die zachtjes open, sluipt over de gang, de kat van de buren schiet langs je heen, opgelucht laat je hem door de achterdeur naar buiten en kruip je terug in je bed …

Kort spel  vanuit Houdingen en  met mimiek

Door in de uitleg van de spelen te benadrukken dat de bewegingen geen concrete betekenis hoeven te hebben, stimuleer je de bewegingsfantasie en bewegingsvrijheid. Als je ziet en hoort wat je zegt, zien de oren van je luisteraars het ook en kun je niet meer vrijblijvend vertellen of luisteren.  Bij de spelen is tussen haakjes aangegeven of het een houdingsspel of een bewegingsspel is. In de vervolgopdrachten op een andere verloren kwartiertje bewegen kinderen naar eigen keuze abstract of concreet. Zodra dit afzonderlijk is getraind, leren de kinderen mimiek, houding en beweging in verschillende opdrachten te combineren.

Striptableau (houdingsspel) (groep 4-8)

Stripfiguren appelleren sterk aan de verbeelding. Met weinig lijnen zijn sprekende houdingen neergezet en situaties geschetst. Ze kunnen kinderen daardoor uitstekend stimuleren om tot heldere beelden in een tableau te komen. Laat de kinderen experimenteren met sprekende houdingen zodat er een verhaaltje ontstaat in vijf foto’s. Laat ze eerst de foto’s tonen zonder tekst, daarna met tekstballonnen. Zagen de anderen twee keer hetzelfde verhaaltje of werd het heel anders?  Vraag:   Welke details in houdingen zorgden voor dezelfde of verschillende interpretaties?

Fotoserie (houdingsspel) (groep 4-8)

Een volgende keer zijn het geen stripfiguren, maar krijgen de fotofiguren meer menselijke nuances in houdingen en stemmingen. In sub groepjes krijgen ze een starttitel: ‘Een grote blunder’, ‘Onverwacht bezoek’, ‘Het laatste wat je had verwacht’, ‘En toch kwam het goed’.  Ze verzinnen wie ze zijn, waar ze zijn en wat er tussen hen gebeurt. Dit proberen ze in drie tot vijf foto’s neer te zetten. Ze letten op eigen houding, onderlinge verhoudingen en gezichtsuitdrukkingen. Eerst laten ze hun serie zien zonder tekst, en daarna weer met tekstballonnen.
Vraag:   Welke details in houdingen zorgde voor dezelfde of verschillende interpretaties?

Emotietableau (houdingsspel) (groep 4-8)

De kinderen staan in een kring en joggen op de plaats. Jij zegt af en toe een zin en dan bevriest ieder in een standbeeld dat klopt bij je zin. Zowel de houding als het gezicht laten de emotie zien. Vervolgens jogt ieder weer verder.
Voorbeelden:
Je zit bij de tandarts en hij gaat een gaatje boren, dat vind je doodeng.
Je hebt een lot in de loterij gewonnen en je bent dolblij.
Op je vrije dag moet je allemaal klusjes doen, je wordt er chagrijnig van.
Je bent ontzettend verdrietig, want jouw portemonnee is gestolen.
Vraag: Welke emotie kun je hoe het best laten zien in je houding op je gezicht?

De brievenbus

In sub groepjes krijgt iedereen na elkaar een brief van de postbode door de bus. Als je de brievenbus hoort klepperen, loopt iemand erheen en opent de brief. De rest van de groep moet kunnen zien of je blij, verveeld, bang, boos, onverschillig, enzovoort, bent dat je een brief krijgt, en vervolgens hoe jij je voelt als je de brief leest. Daarna mogen ze vragen stellen over de inhoud van de brief.  Voorbereiding: evenveel enveloppen met leeg vel papier  als er kinderen zijn.
Vraag :  Waardoor was de emotie heel duidelijk?

Beeldhouwen (houdingsspel) (groep 4-8)

De kinderen zijn elkaars materiaal, waarvan zij beelden maken. Je noemt dit ‘beeldhouwen’, omdat zij niet zichzelf maar een medespeler in beeld zetten. Maak speelkaarten met duidelijke of ambachtelijk beroepen (timmervrouw, metselaar, kapster, mannequin, dirigent, violiste), sporten (voetbal, paardrijden, wielrennen, hoogspringen) en stemmingen (blij, bang, boos, verdrietig, verbaasd) die typerend in beeld te zetten zijn.

Uitvoering

Bij een eerste vingeroefening let je op zorgvuldig omgaan met elkaar en houdingen die vol te houden zijn. De halve groep zet anderen in beeld en gaat aan de kant. De beelden komen tot leven. Als het beeld beweegt zoals bedoeld, roept de beeldhouwer: ‘Bravo’, waarna het beeld naar de toeschouwers komt. Als het beeld niet beweegt zoals bedoeld, roept de beeldhouwer: ‘Stop’, en verduidelijkt het beeld. Z/hij gaat achter het beeld zelf in dezelfde houding staan, kijkt en past het beeld aan. Als het beeld nog niet naar bedoeling beweegt, gaat z/hij naast het beeld staan als het origineel. Kijkers werken het beeld bij op verschillen. Daarna komen beide beelden tot leven.
Deze opdracht moet in stilte om controle te hebben over of de beeldhouwer niets zegt.
Vragen:  Welke houdingen waren waardoor meteen duidelijk? Welke verschillen tussen het originele beeld en de beeldhouwer in beeld zorgen voor misverstanden?

Soms komen dromen uit (houdingsspel) (groep 5-8)

Kinderen beeldhouwen hun dromen of toekomstplannen met behulp van hun groepsgenoten, en mogen daar verschillende beelden voor gebruiken. Nadat een kind in ieder sub groepje een serie heeft neergezet, komen haar groepsgenoten tot leven en spelen de situatie uit. Ze vragen de beeldhouwer of ze de eigen droom of het toekomstplan herkent.
Vraag:   Waardoor werd de droom wel of niet duidelijk?

Spelen zonder woorden (groep 5-8)

Voor een eerste poging beperken we de groepjes tot drietallen. Bijvoorbeeld: de eerste persoon ligt te zonnen op het strand: ‘Heerlijk, eindelijk de zon’;  de tweede persoon ploft neer en laat zand tussen haar vingers glippen;  de derde persoon komt met een emmertje water aanlopen.
Een minuut spelen de drie samen en dan geef je een signaal waardoor een ander kind een totaal andere starthouding aanneemt en het spel opnieuw begint.
Vraag :  Welke derde speler zorgde voor een interessant spel en waardoor kwam dat?

Climaxtableau (houdingsspel) (groep 6-8)

Climaxtableaus zetten het hoogtepunt in beeld van een verhaal. Niet alleen het hoogtepunt zelf, ook de momenten direct ervoor (aanleiding) en direct erna (gevolg of reactie erop). Je ziet zo de verhaal ontwikkeling in drie tableaus, met eventueel een zin erbij.  Spelers brengen zo helder in beeld waar het eigenlijk om draait of wat de motor is die een verhaal draaiend houdt. Vol verwachting staat iedereen te popelen naar de komst van … lange stilte (spelers blijven bevroren staan), onverwacht gaat de telefoon: ‘Ja … Ja … Nee toch. Ik begrijp het.’ Allen staan zeer beteuterd te kijken.
Vraag:  Waardoor werd je nieuwsgierig in het eerste tableau?  Waardoor was de climax duidelijk?
Als kinderen een moeilijk speelbare situatie kiezen als onderdeel van een improvisatie kunnen ze de climaxtableaus hanteren. Vechten, verliefde scènes, spannende momenten zijn niet eenvoudig te spelen, maar vaak wel interessant. Het climaxtableau maakt het hen mogelijk.

Ubbergen, update winter 2021